Münchhausen by Proxy

Mijn moeder had Münchhausen by Proxy

Nina Blom ging de eerste veertien jaar van haar leven door een ware hel: ze werd opzettelijk doodziek gemaakt door haar eigen moeder, die haar vervolgens van de ene arts naar de andere sleepte. Toen haar moeder zelfs over euthanasie begon, kreeg een kinderarts gelukkig argwaan en werd Nina op het nippertje gered.
Nina schreef  een boek over haar ervaringen en geeft lezingen om meer bekendheid te geven aan het syndroom van Münchhausen by Proxy, een ernstige vorm van kindermishandeling.

“Ik begrijp niet dat je dit verhaal met zoveel positiviteit en warmte kunt vertellen,” zei een student enigszins verontwaardigd tegen mij, na een lezing die ik had gehouden als slachtoffer van Münchhausen by Proxy (MbP). “Ben je dan niet boos?”Als je weet dat ik de medische en psychische mishandeling door mijn moeder ternauwernood heb overleefd, ligt dat misschien voor de hand. Mijn hele jeugd is letterlijk verziekt door haar, terwijl ze zelf groeide door de moeder te zijn van een ernstig ziek kind. Ze maakte me opzettelijk ziek om zo zelf aandacht te krijgen van medisch personeel. Ze hield van dat gevoel.
Dus ja, ik heb inderdaad alle reden om boos te zijn. Maar wat bereik ik daarmee? Na de revalidatie en een jarenlange therapie leef ik liever in het hier en nu. Positief en vrolijk. Eigenschappen die mijn moeder me niet heeft kunnen afpakken. Ik heb nog een hele toekomst voor me. Een toekomst mét een missie: mijn verhaal vertellen om zo meer bekendheid te geven aan MbP. Hoewel het steeds weer zwaar is om zo openhartig over mijn verleden te praten, vind ik het fijn dat ik op die manier iets kan betekenen. Door de lezingen die ik geef aan artsen en andere professionals die met kinderen werken, hoop ik dat daders sneller ontmaskerd worden. En dat het onnodig lijden van de vaak nog jonge slachtoffers eerder wordt gesignaleerd.

 

Instructies

Al vanaf mijn babyjaren kampte ik met flinke darmproblemen. Althans, dat vond mijn moeder. Als kleuter besefte ik al dat er iets niet klopte. Mijn moeder fluisterde mij instructies in vlak voordat we naar de dokter gingen. Ik voelde me niet ziek, maar ik móést klagen over pijn. Gek genoeg deed ik wat zij wilde. Uit pure angst voor haar. Voor de buitenwereld was ze de lieve en zorgzame moeder, maar ik wist wel beter. Als ik haar ‘spel’ niet meespeelde, dan zwaaide er wat. Ze sloeg, beet of smoorde me net zolang met een kussen tot ik naar adem snakte. Ze heeft zelfs een keer een tand uit mijn mond geslagen, toen ik me niet ziek genoeg gedroeg.
Mijn jonge leven hing aan elkaar van doktersbezoekjes. Probleemloos somde ze klachten op die ik helemaal niet had. Of die zij had veroorzaakt. In totaal werd ik maar liefst zestien keer opgenomen in zeven verschillende ziekenhuizen. Nooit werd er een diagnose gesteld. Natuurlijk niet. Ik had het wel van de daken willen schreeuwen: ‘Ik mankeer niets, maar mijn moeder vindt dat ik ziek ben!’ Maar ik was te bang om iemand in vertrouwen te nemen. Bovendien, wie zou mij geloven?

 

Zwachtels

Toen ik negen jaar was, had ik volgens mijn moeder reuma. Of een andere aandoening aan mijn spieren. Weer ging ik de onderzoeksmolen in. Zonder resultaat. Volgens mijn moeder had de arts rust geadviseerd. Langzaam werd mijn vrijheid me ontnomen. Ik mocht niet meer naar school, buiten spelen of lopen. Vriendinnetjes mochten niet meer langskomen. Ik voelde me steeds eenzamer. Zelfs mijn oudere zus Eva, met wie ik altijd een goede band had, zag ik minder.
Een jaar lang heb ik op mijn kamer gelegen. Vierentwintig uur per dag. Volkomen afgezonderd van de buitenwereld. Mijn armen en benen waren door mijn moeder strak ingezwachteld, zodat mijn bloedtoevoer werd afgekneld. Vlak voor het ziekenhuisbezoek deed ze die zwachtels af. Mijn handen en voeten waren dan zo dik dat het leek alsof alles ontstoken was. En mijn moeder maar jammeren dat ik me steeds slechter bewoog en zo veel pijn had.
Aangezien artsen niet zijn opgeleid om ouders te wantrouwen, gingen ze mee in haar bedrog. Het is me onduidelijk in hoeverre mijn vader wist dat ik eigenlijk gezond was. Of hij zijn vrouw geloofde of gewoon een oogje toekneep.

 

Anita verbrak het contact met haar ouders uit liefde voor zichzelf…

Rolstoel

Toen de door haar bedachte spierziekte niet werd gevonden, ging mijn moeder een stapje verder. Ze bond thuis mijn voeten in een spitsvorm en mijn benen in een x-stand. Op den duur bleven ze vanzelf in die houding staan. Door het liggen werd ik stijf en spieren verslapten. Overigens was de boel nu ook vergroeid. Bij tussentijdse artsbezoeken kon ik nog maar amper bewegen en zat ik in een rolstoel. Precies zoals mijn moeder het wilde. Artsen stonden voor een raadsel toen onderzoeken niets opleverden.
Mijn moeder gaf me ook zware medicatie. Op het laatst kreeg ik eenentwintig pillen per dag: spierverslappers, slaappillen, middelen tegen epilepsie en zelfs een euthanasiemiddel. Hoe ze daaraan kwam, blijft een mysterie. Ik kreeg niet genoeg om eraan dood te gaan, maar wel voldoende om me heel ellendig te voelen. Doodziek lag ik op bed. Ik had maagbloedingen, doorligwonden en een katheter en ik kreeg sondevoeding. Ik wilde vluchten. Weg van de pijn. Weg van haar en weg van haar leugens. Ik dissocieerde steeds vaker. Alles werd dan wazig en ik hoorde of zag niets meer. Dat werd mijn manier om uit die afschuwelijke werkelijkheid te stappen.

 

Ontmaskerd

En toen maakte mijn moeder een fout door in gesprek te gaan over de beëindiging van mijn leven. De kinderarts kreeg argwaan, zette alle gegevens op een rijtje en moest erkennen dat niet ík, maar mijn moeder ziek was! Dat ik het slachtoffer was van MbP. Veertien jaar oud was ik toen. De kinderbescherming werd ingeschakeld en met spoed werd ik uit huis gehaald en in het ziekenhuis opgenomen. Het was onwerkelijk om niet langer overgeleverd te zijn aan de ziekelijke gedachtekronkels van mijn moeder. De arts verzekerde me zelfs dat ik beter zou worden. Mijn sonde werd verwijderd en ik kreeg vla en limonade. Het was een feestje om deze heerlijke smaken weer in mijn mond te proeven.
Mijn moeder ontkende haar daden en hield vast aan haar rol van bezorgde ouder. Sterker nog, ze draaide het om: ík was degene die psychisch ziek was met al mijn verzinsels. Het medisch personeel wist inmiddels beter en mijn ouders mochten me enkel nog onder cameratoezicht bezoeken. Lichamelijk kon mijn moeder nu niet veel meer aanrichten, maar de psychische mishandeling duurde voort. Mijn vader zette de kraan van de wasbak open, zodat de camera de dreigende woorden die mijn moeder me toefluisterde niet kon vastleggen: ‘Als ik erachter kom dat jij niet ziek bent, dan maak ik je af.’ Afschuwelijk. Daarmee bleef ze me achtervolgen.
Omdat ik na hun bezoek steeds van slag was, mochten ze uiteindelijk niet meer langskomen. Mijn ouders werden een halfjaar geschorst uit de ouderlijke macht. Mijn moeder kreeg gespecialiseerde psychiatrische hulp aangeboden, maar daar stond ze niet voor open. Zij had immers niks fout gedaan, zei ze. Helaas ontbreekt het nog op alle fronten aan beleid hiervoor, waardoor mijn moeder niets werd verplicht en niet werd vervolgd.

 

Trauma

Het was een lange weg, maar na negen maanden revalidatie – waarin ik afkickte van de medicatie en weer leerde eten, bewegen en lopen – heb ik me op het leven gestort. Ik was vijftien en was in een leefgroep geplaatst. Het was een geweldige tijd. Ik ging naar school, volgde extra lessen, sloot nieuwe vriendschappen, maakte me druk om mijn kleren en experimenteerde met make-up. Vervolgens ging ik naar de kunstacademie, kreeg ik een baan en een vriend. Mijn verleden had ik veilig weggestopt. Tenminste, dat dacht ik.
Maar op mijn zevenentwintigste kwam de klap alsnog en ging het bergafwaarts. Ik kreeg nachtmerries en mijn leven werd beheerst door paniek en angst. Posttraumatische stressstoornis (PTSS) luidde het vonnis. Het was de start van weer een heftige periode. Want hoe verwerk je een trauma dat niet te bevatten is?
Na een intensieve therapie die negen jaar duurde, heb ik mijn verleden uiteindelijk toch een plekje kunnen geven. Het opgelopen letsel herinnert me helaas nog dagelijks aan die periode. Zo kan ik niet lang staan en heb ik afwijkingen aan banden en pezen, waardoor ik hypermobiel ben. En de zware medicatie, de sonde en de slechte voeding hebben er waarschijnlijk voor gezorgd dat ik nu moet leven met de ziekte van Crohn.
Door het UWV ben ik voor tachtig tot honderd procent afgekeurd. Maar dat kan en wil ik niet zomaar accepteren. Ik wil een eerlijke kans en bewijzen dat het wél kan. Toch heb ik tot op heden moeten ondervinden dat het niet lukt. Dat is pittig als je heel graag wilt meetellen. Gelukkig krijg ik veel voldoening uit mijn werkzaamheden voor de Stichting Overlevers Münchhausen by Proxy (StOMbP). Door middel van lezingen en bijeenkomsten informeren we zorgprofessionals over deze veelal onbekende vorm van kindermishandeling.
Uiteindelijk heb ik ook de moed gehad om mijn verhaal in boekvorm uit te geven. Overigens niet bedoeld om artsen aan te klagen of om mijn moeder zwart te maken, maar om hulpverleners te laten weten wat zich bij MbP zonder toezicht afspeelt. Dat het kind slechts een voorwerp is waarop de moeder een ziekte projecteert, zodat zij de goede moeder kan spelen. Voor de nodige research heb ik mijn dossiergegevens van de ziekenhuizen waar ik onder behandeling was, doorgelezen. Confronterend en tegelijk verhelderend. De ongelooflijke feiten, waar ik zelf bijna aan zou gaan twijfelen omdat ze zo bizar zijn, stonden zwart-op-wit.

 

Brief

Het contact met mijn ouders heb ik lang geleden verbroken. Toch wisten ze me na het uitkomen van het boek weer te vinden. Op de deurmat lag een dikke envelop, waarop ik direct het handschrift van mijn vader herkende. Mijn ouders ‘verrasten’ mij met een intimiderende brief van vijf pagina’s. Vol afschuw heb ik de eerste pagina’s gelezen. Die stonden bol van beschuldigingen en nare woorden. Nog steeds wisten ze mij te raken. Op aanraden van mijn vriend heb ik de brief niet uitgelezen.
Kort daarna werd ik via Facebook benaderd door Eva. Mijn zus, die voor mijn ouders had gekozen. Althans, dat dacht ik. Ik was ervan overtuigd dat ze mij haatte. Maar het bleek zo anders te zijn. Mijn ouders hielden haar juist bij mij weg. Het is treurig dat we zo veel van elkaar hebben moeten missen. Na het lezen van mijn boek, het ware verhaal, had ze me opgespoord. En zo hebben we elkaar na maar liefst achttien jaar weer in de armen gesloten, in 2012, de dag vóór kerst. De mooiste dag van mijn leven! We leken nog verbazingwekkend veel op elkaar. We lachen en praten zelfs hetzelfde. Het is een rijkdom dat ik haar weer in mijn leven heb.
Eva vertelde me haar kant van het verhaal. Na mijn uithuisplaatsing hebben mijn ouders acuut al mijn foto’s en spullen uit huis weggehaald. Niets mocht nog aan mij herinneren. Die jaren zijn een hel voor haar geweest. Tegen de omgeving werd er gelogen dat ik ernstig ziek was opgenomen en niet meer beter zou worden. Ook Eva moest dat volhouden. Ze vertelde me hoe verdrietig zij als kind was geweest om haar zieke zusje. En angstig dat ik dood zou gaan. Ook Eva heeft het zwaar gehad. Terwijl ik achteraf alle zorg kreeg, kwam er voor haar geen hulp. Dat idee doet mij nog steeds veel pijn.

 

Afscheid

Jaren later, begin 2016, hoorde ik dat mijn moeder was overleden. Het verwarde me dat ik huilde om iemand die nooit een echte moeder voor me was geweest. Iets wat je niet hebt gehad, kun je ook niet missen, dacht ik. Waarom voelde het dan zo gek? Mijn vriend verwoordde het mooi: ‘Je bent geboren, maar je hebt nooit te horen gekregen hoe gewenst je was. En je hebt nooit jezelf mogen zijn.’
Ik heb een kaarsje voor haar gebrand. Dat klinkt misschien vreemd. Maar er borrelde zo veel boosheid op dat ik bang was om in het verleden te blijven hangen. Nooit zal ik de kille blik in haar ogen vergeten, maar zo lukte het me om op een warme manier afscheid van haar te nemen. Zodat ik het achter me kon laten. Al stond ik wel in dubio over hoe ik dat moest doen. Eerst stond het kaarsje binnen op tafel. Even later heb ik het toch buiten neergezet. Dat voelde beter. Goedbeschouwd was ze maar een zielige vrouw en ik hoop dat ze nu eindelijk haar rust vindt. Ze hoeft niet langer te liegen, te bedriegen en toneel te spelen.
En ik? Ik kan weer lachen, huilen, voelen, liefhebben en dansen. En bovenal: ik voel nu ook dat men míj kan liefhebben.”

Nina (42)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  • Denise 24-08-2017 18:44
    Dag Nina, Ik heb je boek al eerder gelezen en heb m ook aan een paar klasgenoten laten lezen. Als sociaal werker vind ik het belangrijk dat mijn collega`s en ik weten dat deze ziekte bestaat. Heel veel sterkte toegewenst en geniet van je leven en bedankt voor het delen van je verhaal.
  • Marina 05-09-2017 19:07
    Ik heb heel jou verhaal gelezen. Ik heb ook zo,n moeder. Maar vroeger bestond die term munchaussen nu proxy nog niet. Mijn broer had volgens haar zeggen een gat in zijn trommelvliezen en bleek ik erachter te komen dat zij het met een sateprikker veroorzaakt had. Ik had zogenaamd Epilepsie volgens haar. Ik werd gewoon ziek gemaakt. Mijn ouders gingen scheiden maar ik kon kiezen tussen twee kwaden. Via kinderbescherming werd ik uit huis geplaatst. Later zag ik hun terug maar naderhand heb ik mijn eigen leven geleid. Nina, je bent nog zo jong. Probeer het beste ervan te maken. Een dagboek schrijven kan ook goed werken. Voor de rest wens ik je heel veel sterkte.