pesten

Het pesten heb ik achter me gelaten

Jessica (21) werd bijna haar hele jeugd zwaar gepest. Op de middelbare school liep het zodanig uit de hand dat ze door het pesten in een ernstige depressie belandde. Uiteindelijk werd ze zelfs opgenomen in een crisiscentrum om te voorkomen dat ze zichzelf iets zou aandoen…

“Het begon in groep drie met kleine pesterijtjes. Dan maakten ze mijn pennenbakje stuk of verscheurden ze mijn schoolschriften. Of ze zeiden dat ik er niet leuk uitzag. Ook werd ik vaak buitengesloten. Deden ze een spelletje, dan mocht ik niet meedoen. En als ik wel mee mocht doen, had de groep het vaak op mij gemunt. Het waren meestal de jongens die mij pestten. Eerst een kleine groep, maar na verloop van tijd was bijna de hele school mij aan het pesten. Op den duur werd ik zelfs getreiterd door jongens uit de klas van mijn drie jaar oudere broer. Natuurlijk zei mijn broer dan wel dat die jongens mij met rust moesten laten, maar hij had geen flauw idee hoe extreem het pesten eigenlijk was. Dat ik in speeltuintjes werd opgewacht en werd geschopt en geslagen…

 

Geheim

Ik weet nog goed dat een klasgenootje op een dag na schooltijd met mij wilde afspreken in het speeltuintje. In groep vijf zat ik toen. Ik was dolgelukkig en dacht dat ik er nu echt bij hoorde. Maar toen ik bij het speeltuintje aankwam, stond niet dat meisje, maar haar oudere broer met een groep vrienden mij op te wachten. Ze hadden een lang touw met een grote, metalen haak eraan, die ze elke keer gevaarlijk mijn kant op zwaaiden, alsof ze mij ermee wilden slaan. Ik was doodsbang. Die jongens waren een stuk ouder dan ik, dus die situatie was voor mij enorm intimiderend.
Tegen mijn ouders en mijn broer durfde ik niet te zeggen dat het uit de hand liep. Mijn ouders wisten wel dat ik een beetje gepest werd, maar niet dat er ook lichamelijk geweld bij kwam kijken. En ik wilde hen er niet mee lastigvallen. Mijn ouders waren elke dag tot laat aan het werk in hun zaak. Dat is overigens geen verwijt, want ze stonden wel altijd voor me klaar en ’s avonds hadden ze alle aandacht voor mij. Maar ik dacht dat ze mijn gedoe er niet bij konden hebben. En als ik het niet vertelde, dan was het er ook niet.
Bovendien was ik bang dat mijn ouders naar de schoolleiding zouden stappen. Dat was wel het laatste wat ik wilde, een van de pesters verraden. Ik wist namelijk zeker dat die jongens dan wraak zouden nemen. Als de pestkoppen wisten dat ik had geklikt, zouden ze mij het leven pas écht zuur maken. Bang voor represailles hield ik mijn mond en zo ging het pesten onverminderd door.”

 

Hel

“Toen ik naar de middelbare school ging, hoopte ik dat alles anders zou worden. Maar het gros van de leerlingen die bij mij op de basisschool hadden gezeten, ging naar diezelfde middelbare school. Natuurlijk had ik voor een andere school in een dorp verderop kunnen kiezen, maar ik voelde me veiliger op een middelbare school dicht bij huis.
De pesterijen, de scheldpartijen en het lichamelijk geweld gingen ook op mijn nieuwe school door. In het begin had ik wel wat vriendinnen die van andere basisscholen kwamen en die ik kende via de scouting, maar zij zaten niet bij mij in de klas. Ik zag hen in de pauze, waarin ik wederom enorm getreiterd werd. Dan stond ik met mijn vriendinnen te kletsen in de kantine en trok opeens iemand mijn rokje omhoog. Ook stookten de pesters veel andere leerlingen tegen mij op. Ze zeiden dan bijvoorbeeld dat niemand met mij moest praten. Er kwam nooit iemand voor mij op en ik voelde me steeds vaker alleen. School was een hel voor me geworden.”

 

Ongure types

“Omdat ik me op school erg alleen voelde, zocht ik mijn heil online. Zo kwam ik via Hyves in contact met allerlei mensen die bijvoorbeeld reageerden op mijn profielfoto of die ik via via kende. Ik vertelde dan openlijk over mijn situatie. Op internet vond ik steun. Zo zeiden jongens dat ik er mooi uitzag op mijn profielfoto. Daar was ik natuurlijk erg ontvankelijk voor. Eindelijk iemand die mij zag staan! Het was fijn om een luisterend oor te hebben, maar achteraf denk ik dat die ongure types ook niet het beste voorhadden met mij.
Ik had een bijbaantje en weet nog goed dat ik op een dag aan het werk was, toen ik een sms’je kreeg van een van mijn Hyves-contacten. Hij zei dat hij op de parkeerplaats bij mijn werk op me stond te wachten en dat hij mij een beter leven kon geven als ik met hem mee zou gaan. Ik heb toen maar een berichtje gestuurd dat ik niet aan het werk was die dag. Gelukkig droop hij af. Ik weet niet wat zijn intenties waren, maar ik vermoed dat hij niet veel goeds van plan was. Door mijn onzekerheid was ik natuurlijk een gemakkelijke prooi voor anderen.”

 

Kantje boord

“Ik begon me steeds meer terug te trekken. Ik sloot mezelf dagen op in mijn kamer en barricadeerde de deur. Ik huilde, lag in bed met de gordijnen dicht en voelde me verschrikkelijk. Uiteindelijk begon ik mezelf zelfs te beschadigen. Natuurlijk wisten mijn ouders wel dat ik niet goed in mijn vel zat. Ik zag ze soms veelbetekenende blikken met elkaar wisselen, maar ik liet niets los over mijn situatie. Toch wilde ik ergens wel dat ze mij zouden begrijpen, dat ze zouden weten hoe ernstig de situatie was. Dus op een dag liet ik mijn computer aanstaan toen ik met mijn vader op familiebezoek ging. Mijn moeder heeft die dag in mijn computer gekeken en mijn chatberichten gelezen. Zo kwam ze erachter dat ik aan een ernstige depressie leed.
In diezelfde periode schreef ik ook een briefje aan een schoolvriendin, waarin ik aangaf dat ik het leven niet meer zag zitten. Ik was er klaar mee. En wie zou mij missen als ik er niet meer was? Uiteindelijk gooide ik het briefje in de prullenbak, maar een docente wist het te onderscheppen en is ermee naar de vertrouwenspersoon gestapt. Diezelfde middag werden mijn ouders op de hoogte gebracht van mijn situatie. En dat was kantje boord. Ik was namelijk daadwerkelijk van plan om er die dag een einde aan te maken, had mijn afscheidsbrief al geschreven. Ik had al zo lang het gevoel dat ik er voor niemand toe deed, dat ik niets waard was. Natuurlijk wist ik wel dat ik mijn ouders veel verdriet zou doen als ik uit het leven zou stappen, maar dat maakte voor mij op dat moment niet meer uit. Ik kon het simpelweg niet meer opbrengen om door te gaan met leven…”

 

Therapie

“Mijn ouders schakelden hulp in en kort daarna ben ik opgenomen in een anonieme crisisopvang van de psychiatrische inrichting voor kinderen en jeugd. Zes weken lang was ik afgezonderd van de buitenwereld. Niemand wist waar ik was. Ik kon niet bellen en niet chatten met mijn online contacten. Ik had een eigen kamer met tralies voor de ramen, zodat ik niet weg kon lopen. Ik mocht die eerste weken zelfs niet zonder begeleiding naar buiten, omdat men bang was dat ik zou proberen te ontsnappen of mezelf wat aan zou doen.
Later ben ik op hetzelfde terrein overgeplaatst naar een behandelcentrum, waar ik bijna acht maanden lang veel therapieën kreeg en leerde om over mijn problemen te praten. Ik voelde me in het behandelcentrum op mijn gemak. Er golden strenge regels. Dat was zwaar, maar die structuur was ook prettig. En in de opvang was er geen sprake van pesten. Echte vriendschappen heb ik er niet aan overgehouden, want iedereen had een eigen rugzakje met bagage. Aansluiting vond ik er niet, maar voor het eerst sinds lange tijd voelde ik me gelukkig weer veilig.”

 

Lappenpop

“Toen mijn behandelperiode van negen maanden er bijna opzat, nam ik contact op met mijn ex-vriend. Onze verkering was kort voor mijn opname uitgegaan. Omdat ik mijn ex op elk dorpsfeest zou tegenkomen, wilde ik graag schoon schip maken. Niet dat ik nog een relatie met hem wilde, maar ik vond het belangrijk dat we samen door één deur zouden kunnen. Daarnaast vond ik het ook nog steeds belangrijk dat mensen mij aardig vonden. Daarom ben ik tijdens een weekendverlof stiekem naar hem toe gegaan.
Toen ik bij mijn ex thuis kwam, gedroeg hij zich vreemd. Vanuit het niets vroeg hij of ik met hem naar bed wilde. Ik schrok me wezenloos. Ik was net een maand vijftien en nog maagd. Bovendien was ik alleen maar gekomen om een ruzie uit te praten. Ik legde uit dat ik onze onenigheid graag wilde bijleggen. De afgelopen maanden had ik geleerd om nee te zeggen en ik was er trots op dat ik nu mijn mannetje stond. Maar helaas luisterde hij niet… Ik probeerde hem van me af te slaan. Ik heb gevochten, geschreeuwd, geschopt en geslagen. Ik heb me uit alle macht verzet, maar na een paar minuten was ik op. Ik was zo van de wereld, kon maar niet beseffen wat me overkwam. Als ik nu terugdenk aan die situatie, zie ik mezelf als een lappenpop op dat bed liggen…”

 

Zedenpolitie

“Drie weken lang vertelde ik tegen niemand wat ik had meegemaakt met mijn ex. Tot ik klachten kreeg, die uiteindelijk zo hevig werden dat ik ’s avonds huilend naar de groepsleiding van de opvang ben gegaan om te vragen of ik alsjeblieft mijn moeder mocht bellen. Daar drongen ze erop aan dat ik eerst zou vertellen wat er aan de hand was. Uiteindelijk heb ik het hele verhaal verteld. De leiding heeft toen direct de jeugdpsychiater en de zedenpolitie ingeschakeld. De zedenpolitie kon helaas weinig voor mij betekenen. Er waren intussen al drie weken verstreken, waardoor er – op wat blauwe plekken na – geen sporen waren die mijn verhaal konden bevestigen. Het zou mijn woord tegen het zijne zijn. Ik voelde me ontzettend machteloos en klein.
Vervolgens belden we mijn ouders. Ik kon zelf geen woord uitbrengen, dus deed mijn begeleidster het woord voor mij. De telefoon stond op speaker, waardoor ik het gesprek kon volgen. Ik hoorde de leidster het verhaal aan mijn moeder vertellen. Die begon onbedaarlijk te huilen. Hierna kwam ook mijn vader aan de telefoon, gealarmeerd door het gehuil van mijn moeder. Ik hoorde mijn moeder tegen mijn vader zeggen: ‘Je dochter is verkracht…’ Dat vond ik nog het allermoeilijkste. Het verdriet, de woede en de onmacht van mijn ouders. Hoe erg het hen aangreep. Natuurlijk moesten er ook direct stappen ondernomen worden, aangezien ik klachten had. Na een medisch onderzoek bleek dat ik een soa aan de situatie had overgehouden, waar ik direct voor werd behandeld.
Enkele weken na het voorval mocht ik definitief naar huis. Hoewel ik een verschrikkelijke gebeurtenis had doorstaan, was ik uitbehandeld en uit mijn handelen na het voorval bleek dat ik niet langer over me heen zou laten lopen. Na mijn thuiskomst ben ik ook weer naar school gegaan. Naar dezelfde school, want de meeste pestkoppen waren inmiddels van school gestuurd. Pesterijtjes kwamen nog steeds voor, maar nooit meer zo heftig als voor mijn opname.”

 

Trots en zelfvertrouwen

“Inmiddels lacht het leven mij weer toe. Ik heb de middelbare hotelschool gedaan en heb onlangs mijn diploma gehaald. Nu ben ik op zoek naar een baan. Ik heb vier geweldig lieve vriendinnen, met wie ik veel leuke dingen doe. Ook heb ik een heel lieve vriend, die volledig op de hoogte is van mijn situatie. Ik ben er altijd direct open over als ik nieuwe mensen ontmoet. Ik wil niet dat ze achteraf te horen krijgen dat ik ‘in een gekkenhuis gezeten heb’.
Mijn vriend is een enorme steun voor mij. Eens in de zoveel tijd zegt hij: ‘Kijk waar je vandaan komt en wat je nu allemaal bereikt hebt!’ Dat maakt me trots. Hij geeft me onwijs veel zelfvertrouwen. Dat heb ik nooit eerder ervaren. Voor mij is dat heel veel waard, het gevoel dat je er mag zijn en dat je ertoe doet. Intimiteit vind ik met mijn huidige vriend geen probleem. Ik geloof met heel mijn hart dat wij echt bij elkaar horen.
Ik probeer die nare periode zo veel mogelijk af te sluiten. Helemaal vergeten kan ik het natuurlijk niet. Het pesten heeft mij op bepaalde vlakken erg onzeker gemaakt. Ik ben nog steeds niet supersociaal. Ik vind het moeilijk om spontaan een gesprek aan te gaan en als ik nieuwe mensen leer kennen, ben ik altijd erg nerveus. Er zit altijd een angst in mij dat mensen mij niet aardig zullen vinden. Dat zullen mensen niet merken aan mij, want ik weet het goed te verbergen.
Maar ik heb mijn leven goed op de rit. Ik woon nog altijd in hetzelfde dorp. Zo nu en dan kom ik mensen tegen die mij jarenlang gepest hebben. Meestal negeer ik hen, maar als zij mij groeten, groet ik netjes terug. Ik ben niet wraaklustig aangelegd – hoewel ik er wel van kan genieten als het niet goed met hen gaat. Maar eigenlijk doet het mij niet zo veel. Ik sta erboven. Behalve als ik mijn ex-vriend tegenkom. Dan is mijn hele dag verpest en kan ik erg down zijn… Maar tegelijkertijd is dit toch ook een periode die ik nu achter me kan laten.
Ik put veel kracht uit mijn liefdevolle relatie, mijn geweldige vriendschappen en uit mijn familie en lieve ouders die altijd voor me klaarstaan. Ik ben nu een heel gelukkig mens.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *