Bijzonder Kind: Roy werd uitgezonden naar Afghanistan

Bijzonder Kind: Roy werd uitgezonden naar Afghanistan

Alle ouders vinden hun kinderen natuurlijk speciaal, maar soms valt er iets éxtra bijzonders te vertellen over je kind. Deze keer vertelt Janneke (59) over haar zoon Roy (29), die als militair werd uitgezonden naar Afghanistan en nog altijd kampt met de psychische gevolgen daarvan.

 

“Als negentienjarige jongen vond Roy het helemaal geweldig dat hij op missie mocht naar Afghanistan. Ik zag zijn blijdschap, maar voelde zelf een steen in mijn maag. Ons kleine en gevoelige jongetje, dat geen vlieg kwaad deed, ging naar een oorlogsgebied! Hoe moest hij daar zijn mannetje staan? Wat had ik nu een spijt dat ik vroeger soldatenpakjes had gemaakt voor mijn drie jongens, van wie Roy de jongste was. Eindeloos hebben ze erin gespeeld. Het was zo onschuldig allemaal. Nu ging het om het échte werk. Ik heb Roy gevraagd wat hij zou doen als hij oog in oog met de vijand kwam te staan. ‘Ik zou schieten. Het is dan hij of ik. Zo hard is het,’ antwoordde hij zonder blikken of blozen. Ik begreep dat ze dat geleerd hadden, maar toch was het raar om hem zoiets te horen zeggen. Het stond loodrecht op hoe Roy was: een sociale jongen met een zacht karakter.”

 

Tranen

“Na de middelbare school wilde Roy in dienst om militair worden, maar omdat hij daarvoor nog te jong was, volgde hij eerst de vooropleiding Vrede en Veiligheid. Ik wist dat het zwaar voor hem zou gaan worden en opperde nog wat andere opleidingen. Maar nee, hij was vastbesloten om dit te gaan doen. Dat vond ik niet leuk, maar ik wist dat hij zijn eigen weg moest bewandelen. Toen hij in 2009 als militair naar Afghanistan vertrok, viel het afscheid me heel zwaar. Ik kon hem moeilijk loslaten, maar wist dat dat letterlijk én figuurlijk moest. Er zijn heel wat tranen gevloeid. Toen Roy net in Afghanistan was aangekomen, sneuvelde er een militair die op een bermbom reed. Een week later was het schijnbaar weer raak. De schrik zat er goed in bij mij en ik was dan ook dolgelukkig als ik weer iets van hem hoorde. Dagelijks keek ik op de site van Defensie voor de laatste ontwikkelingen. Als op televisie het woord ‘Afghanistan’ viel, was ik er als de kippen bij. De angst dat Roy iets zou overkomen, begon in die maanden mijn leven te beheersen. Ik was zo bang dat hij gehandicapt of getraumatiseerd thuis zou komen. Of in het ergste geval: dat ik hem nooit meer zou zien. Ik vond het heel moeilijk om hiermee om te gaan en ben het uiteindelijk in een dagboek van me af gaan schrijven.”

 

Cocaïne

“Het was dan ook een hele geruststelling toen Roy na vier maanden gezond en wel weer voet op Hollandse bodem zette en het alledaagse leven weer verderging. Zo leek het althans. Pas een paar jaar later, na een sluipend proces, bleek dat het Roy nooit meer is gelukt om de knop om te zetten naar het ‘gewone’ leven. Steeds vaker was hij gestrest en kon hij om niets razend worden.

In eerste instantie greep hij in het weekend naar cocaïne om zich wat prettiger te voelen. Dat hielp schijnbaar. Op den duur snoof hij die troep dagelijks. Dat wist hij overigens prima te verbergen. Als ik opmerkte dat hij zijn neus toch zo veel snoot, zei hij geruststellend dat het door zijn hooikoorts kwam. Ik ben zelfs nog hooikoortstabletjes voor hem gaan halen, terwijl zijn hele neus inmiddels kapotgesnoven was! Ik vertrouwde hem blindelings, maar werd voorgelogen en gemanipuleerd door mijn eigen zoon.

Het werd geleidelijk aan duidelijk dat Roy getraumatiseerd was. Behalve dat hij de ‘troep’ had moeten opruimen van collega’s die op een bermbom gereden waren, had hij ook andere afschuwelijke dingen gezien. Dat had veel indruk gemaakt. Daarbij kwam nog de continue angst om zelf op zo’n explosief te stappen. En dan ben je pas negentien jaar, hè? Die jongens hebben werkelijk geen idee waar ze aan beginnen. Net kind-af en je dan in zo’n machowereld ver van huis staande moeten houden, dat is niet niks. Toegeven dat je bang bent, is wel het laatste wat in je opkomt. Bij zo’n missie is ook een psycholoog aanwezig. Maar volgens Roy praat daar niemand over zijn gevoelens. Je houdt het wel voor je, anders ben je een ‘mietje’. Dat je intussen last hebt van nachtmerries, zeg je ook tegen niemand.”

 

Neerwaartse spiraal

“Roy ging samenwonen. Dat had een gelukkige periode moeten zijn, maar ik zag hem alleen maar verder achteruitgaan. Hij zou het zelf wel oplossen, zo verzekerde hij mij. Maar hij ging alles uit de weg, gebruikte drugs en vluchtte steeds weer in zijn auto, waarmee hij als een dolle doelloos rondreed. Hij zocht uitdagingen op zijn motor en forse verkeersboetes stroomden binnen. Zijn sociale leven was verdampt en uiteindelijk ging ook zijn relatie uit. Het liep volledig uit de hand.

Roy kwam weer thuis wonen en probeerde echt te veranderen, maar het lukte hem gewoon niet op eigen kracht. Ik stelde hem een ultimatum en toen hij zichzelf na een paar maanden nog verder in de vernieling had geholpen, ging hij zowaar met mij mee naar de huisarts.

Hij had een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en was verslaafd aan de cocaïne!

Roy beloofde dat hij er ook zelf aan zou gaan werken, naast de therapie die hij volgde. Hij vertelde me veel. Ik begreep hem. Vertrouwde hem. Ik wilde hem zó graag geloven. Ik wilde hem zó graag helpen. De rest van het gezin leed daar behoorlijk onder. Mijn man en de andere jongens zagen wat het met me deed en verweten me dat ik steeds voor zijn mooie praatjes viel. Ik had het al zo zwaar en nu had ik ook nog het gevoel dat ik het alleen moest doen. Ik was eenzaam in mijn verdriet en ten einde raad. Roys leven hing boven een afgrond aan een zijden draadje en ik kon hem niet meer vasthouden. En ondertussen dreigde ik de rest van mijn gezin ook kwijt te raken. Dat verscheurde me vanbinnen. Die pijn is niet te beschrijven. Ik heb zo veel gehuild.”

 

Noodkreet

“Ik leefde alleen nog maar voor dat ene kind. Ik wilde hem zo graag beschermen, maar hij ontglipte me. Verder ging alles volledig langs me heen. Ik had geen enkele reden meer tot vrolijkheid en mijn sociale leven lag volledig plat. Bovendien werd ik ziek van alle oordelende mensen die vonden dat het Roys eigen schuld was – dan had hij maar van die rotzooi af moeten blijven. Het raakte me recht in mijn hart. Ze hadden werkelijk geen idee waarover ze praatten!

Ook als hij er niet was, zorgde Roy voor veel onrust. ’s Avonds lag ik wakker tot hij eindelijk thuiskwam, vervolgens hoorde ik hem de hele nacht rommelen en ’s ochtends kreeg ik hem niet wakker als hij naar zijn werk moest. Op een gegeven moment lag hij alleen nog maar in bed of zwierf hij rond met zijn auto. Hij had er al zijn geld doorheen gejaagd en toen hij flinke schulden had bij de drugsdealer, ben ik die zelfs gaan betalen. Ik wilde toch niet dat er een pistool op zijn hoofd werd gezet?

Als er nu niets gebeurde, waren we hem kwijt! Mijn noodkreet bereikte zijn psycholoog en uiteindelijk werd Roy opgenomen in een afkickkliniek. Gelukkig werkte hij daaraan mee. In de kliniek moesten we tijdens een confrontatie aangeven wat we zouden doen als Roy een terugval zou krijgen. De bedoeling is dan dat je zegt dat hij dan nooit meer bij je hoeft aan te kloppen. Dat moet dan voor eens en altijd duidelijk zijn. Maar er werd ook een eerlijk antwoord verwacht. Dus vertelde ik Roy in tranen dat ik hem nóóit zou kunnen laten vallen, maar dat ik niet wist of ik dit verdriet nog een keer zou aankunnen.”

 

Lange weg

“Roy keerde de verdovende middelen de rug toe. Hij heeft een loodzware en lange weg afgelegd en ik ben ontzettend trots op hem. Maar hij is nog lang niet de oude. Nu hij geen drugs meer gebruikt om zijn klachten te onderdrukken, komt zijn PTSS in alle hevigheid naar boven. Zijn hoofd zit vol en hij voelt zich leeg. Hij kent meer (oud-)militairen die met dezelfde problemen kampen, al komen ze er vaak niet voor uit.

Achteraf geeft Roy toe dat hij waarschijnlijk een andere beslissing had genomen als hij een paar jaar ouder was geweest. Als je pas negentien bent, is dit wereldje nog ‘spannend’ op een leuke manier. En de gevolgen zijn zo jong nog niet te overzien. Dat neem ik Defensie kwalijk. Het zou goed zijn als ze die leeftijdsgrens opschroeven. Zo’n tien procent van de militairen die naar oorlogsgebieden worden uitgezonden, komt blijkbaar thuis met psychische klachten. Een deel daarvan ontwikkelt PTSS.

Ja, Defensie biedt nazorg. Dat wil zeggen dat ze na de uitzending gezamenlijk een paar dagen acclimatiseren op een gezellige plek. Waar ze na maandenlange inspanning eindelijk weer een biertje mogen drinken. Er is ruimte om te ontspannen en er vindt een gesprek plaats tussen de militair en een psycholoog. Op die manier hopen ze de ‘gevalletjes’ eruit te pikken – degenen die het strijdveld niet achter zich kunnen laten. Maar is het niet zo dat psychische problemen na een akelige ervaring er langzaam insluipen? Eerst denk je nog dat het vanzelf overgaat. Voordat je in de gaten hebt dat er echt wat mis is, ben je vaak jaren verder. Bijkomend probleem is dat militairen van nature geen types zijn die snel om hulp vragen.”

 

Clean

“Ik ben dan ook dankbaar dat Roy uiteindelijk de aangeboden hulp met beide handen heeft aangenomen. Nooit ben ik boos op hem geweest. Of teleurgesteld. Alleen maar intens verdrietig. Ik weet dat Roy ons dit niet bewust heeft aangedaan. Zo veel verdriet en ellende. Maar ik vind het ook heel erg dat híj dit heeft moeten doorstaan. Ik heb hem zien knokken en daarvoor heb ik alleen maar respect. Ruim drie maanden is hij nu clean. Al was ik er liever niet mee in aanraking gekomen, ik heb kennisgemaakt met een bijzondere wereld van ex-verslaafden die elkaar volop steunen. Zo mooi om te zien!

Toen hij eenmaal afgekickt was, is Roy verhuisd naar een safehouse, waar hij nu zijn leven weer leert opbouwen. Er is daar ook volop aandacht voor zijn PTSS. Ik hoop vurig dat hij op een dag zal kunnen omgaan met zijn psychische klachten. Dat hij op een dag weer van het leven zal genieten. Het is hem zo gegund. Ik hou zo van hem!”

Janneke (59)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *