Geboren als meisje in een jongenslichaam

Geboren als meisje in een jongenslichaam

Nathalie werd geboren als man, maar is sinds twee jaar in alle opzichten een vrouw. Er ging echter veertig jaar overheen voordat ze haar grote geheim prijs durfde te geven. Met steun van haar vrouw Suzanne en hun twee kinderen, werd Nathalie na al die jaren eindelijk de persoon die ze vanbinnen altijd al was.

 

Vluchten

Ik ben geboren als meisje in een jongenslichaam. De naam die ik droeg als jongen, doet er niet meer toe. Dat ben ik niet. Ik ben Nathalie.
In mijn vroege jeugd was ik me niet bewust van mijn genderidentiteit. Ik voelde me wel anders, maar kon niet onder woorden brengen waar dat gevoel precies vandaan kwam. Ik ben geen klassieke transgender. Het was niet zo dat ik bijvoorbeeld al op vierjarige leeftijd duidelijk wist dat ik een meisje was en dus in een jongenslichaam ‘gevangen’ zat. Ik was meer een beetje uniseks.
Samen met mijn twee zussen speelde ik graag met Lego en Playmobil. Poppen interesseerden me niet. Ik was een zachtaardig, ingetogen kind dat dol was op knutselen en muziek. Op de lagere school was ik een eenling. Het liefst was ik aan het knutselen in het schuurtje, achter in de tuin van mijn ouderlijk huis. Ik vond het heerlijk om iets moois te creëren met mijn handen. Van stukken hout en stukjes ijzerdraad maakte ik de mooiste werkjes.
Later wilde ik vrachtwagenchauffeur worden, net als mijn vader. Grote wagens vond ik machtig mooi! Of kok, dat leek me ook wel wat. Als kind keek ik uren mee met mijn moeder als ze aan het koken was. Reuze interessant!
Na de lagere school ging ik naar de lts. Ik was geen briljante leerling en leren en school vond ik maar niks. Ik wilde wég. Weg uit de schoolbanken, weg van al deze mensen en zelfs weg uit dit land. Ik droomde ervan om in het buitenland te gaan rijden als chauffeur. Dat de drang om te vertrekken en alles achter me te laten niet meer dan een vlucht was voor mijn eigen gevoelens, had ik nog helemaal niet door.
Het gevoel dat ik bij meiden had, was heel dubbel. Ik kon verliefd zijn op een meisje, maar er waren ook meiden waarvan ik dacht: wás ik maar zo. Van dat soort gedachten schrok ik. Het was toch niet normaal dat ik zulke ideeën had? Af en toe had ik het gevoel dat ik helemaal niet in dit jongenslichaam wilde zitten. Meisjes vond ik zo veel mooier en interessanter.

Popeye

In de pubertijd werd ik me bewust van mijn lichaam. Dat van mij kreeg mannelijke kenmerken en dat vond ik maar niets: baardgroei, de baard in de keel… Andere jongens leken zich helemaal oké te voelen met hun lichaam en rol. Ik niet. Heel stiekem trok ik weleens de kleding van mijn zussen aan. Dat gaf me een heerlijk gevoel, want zo klopte het. Dit was wie ik was. Tegelijkertijd voelde het ook heel fout. Een man in vrouwenkleren? Dat kon toch niet? Ik snapte mezelf niet. En stel dat iemand me zou betrappen?
Ik fantaseerde over hoe het zou zijn om een vrouw te zijn en was ervan overtuigd dat ik een rare afwijking had. Ik kon met niemand over mijn gevoelens praten en was bang dat anderen me gestoord zouden vinden. In die tijd kon je niet even op internet kijken wat er met je aan de hand was en over genderdysforie was weinig tot niets bekend.
Eén ding wist ik wel heel zeker: dit was mijn geheim! Ik besloot het voor de rest van mijn leven verborgen te houden. Heel bewust mat ik mezelf een mannelijke rol aan. Ik speelde de stoere, macho jongen, uit zelfbehoud. Op mijn vijftiende begon ik fanatiek te sporten. Op een gegeven moment zat ik vijf keer per week in de sportschool. Dat was pure overcompensatie: ik wilde de buitenwereld – en vooral ook mezelf – ervan overtuigen dat ik een échte man was. Ik veranderde in een kleine Popeye, terwijl ik eigenlijk liever Olijfje had willen zijn.
Aan vrouwelijke aandacht had ik geen gebrek. Ik kreeg veel complimenten over mijn gespierde lichaam en zelf was ik er ook erg trots op. Diep vanbinnen wilde ik dat mooie mannenlijf echter niet, maar die gevoelens zaten zo diep weggestopt dat ik er totaal overheen walste.
Op mijn zestiende begon ik als bijrijder op een vrachtauto te werken. Geweldig vond ik dat! Ik genoot van de vrijheid. Het geld dat ik verdiende, was een mooie bijkomstigheid, want ik wilde zo snel mogelijk zelfstandig worden.

 

Suzanne

Ik had ook nog een weekendbaantje in een friettent. Daar ontmoette ik Suzanne. Zij was toen zestien, ik zeventien. Midden in de winter stapte ze de frietzaak binnen met een brede grijns op haar gezicht. Ze kwam een liter ijs halen, want ze wilde thuis milkshakes gaan maken. Leuke meid, dacht ik, maar wat een mafkees! Toch vond ik haar leuk. Mooi, interessant. En zij vond mijn brommer wel stoer, hoorde ik achteraf.
Ik begreep van haar dat ze in de buurt woonde en zodoende ging ik op zoek. Ik toerde net zo lang op mijn brommer tot ik haar ergens aantrof. Meestal was dat in het park, waar ze samen met haar vriendinnen zat. Voor haar zeventiende verjaardag kocht ik tweeënzeventig armbanden. Eentje vond ik niet voldoende. Ik wilde indruk maken op Suzanne. En dat lukte, want vanaf die dag hadden we verkering. Het gevoel tussen ons was van meet af aan goed. Wij horen bij elkaar – dat voelden we allebei heel sterk.
Op mijn achttiende haalde ik mijn gewone én mijn groot rijbewijs. Een jaar later ging ik als jong broekie aan het werk als vrachtwagenchauffeur. Toen ik twintig was, vond ik een mooi huurappartementje en Suzanne trok bij me in.
Vanaf toen begon ik me weer stiekem als vrouw te kleden. Beetje bij beetje vocht mijn geheim zichzelf een weg naar de oppervlakte. Het verkleden voelde als thuiskomen, het voelde natuurlijk. Anderzijds wilde ik dat gevoel nog steeds het liefst ontkennen. Ik kon en wilde destijds nog helemaal niet toegeven dat ik liever vrouw wilde zijn en ontkende het zelfs tegenover mezelf. Ik wilde werken, trouwen en kinderen krijgen en hoopte dat mijn ‘gekte’ zou overgaan.
Ook nu stak ik mijn kop in het zand en ik stortte me op mijn werk. In mijn chauffeurscabine voelde ik me veilig en op de weg kwam ik tot rust. Dat was mijn manier om te ontsnappen aan mijn gevoelens.

 

Open kaart

Suzanne en ik trouwden in 1993. Onze dochter Jessica werd in 1997 geboren en twee jaar later volgde onze zoon Roy. Ik kan eerlijk zeggen dat ik gelukkig was met ons huisje-boompje-beestje. Toch was er altijd iets wat niet goed voelde. Het verlangen om vrouw te zijn, vrat aan me. Als ik alleen was, stelde ik me voor dat ik een vrouw was. Maar ik deed er niets mee. Ik werkte nog steeds erg hard en sportte ook erg veel. Op die manier wist ik mijn gevoelens van onvrede en frustratie over wat ik was – een man – te onderdrukken.
In 2007 kreeg ik lichamelijke klachten: gespannen spieren en slapeloosheid. Mijn huisarts stuurde me door naar een osteopaat. Met zachte handgrepen probeerde zij mijn lichaam te laten ontspannen. Op een gegeven moment liep ze vast. Ze voelde blokkades en spanning in mijn lijf, met name bij de hartstreek.
“Ik weet niet wat je verbergt”, zei ze met een lach. “Maar ik kom er niet doorheen.” Ik schrok enorm, want ik was bang dat ze mijn geheim zou ontdekken. Haar opmerking zorgde voor een ommekeer in mijn leven. Ik besefte dat ik zo niet verder kon. Niet alleen werd de angst voor ontdekking steeds groter, mijn geheim drukte ook steeds zwaarder op mijn schouders.
Het duurde uiteindelijk echter nog twee jaar voordat ik Suzanne durfde te vertellen wat ik dacht en voelde. Heel wat nachten heb ik wakker gelegen en ik liep rond met een steen in mijn maag. Hoe moest ik haar vertellen over mijn drang om me te kleden en te gedragen als een vrouw? Een deel van mij – een heel groot deel – werd niet gezien. Ik wilde dat mensen me zouden zien zoals ik was: als vrouw. Dat was zeker. Maar ik wilde Suzanne absoluut niet verliezen. Daarom hield ik mijn mond. Er stond te veel op het spel.
Pas in maart 2009 speelde ik open kaart. We stonden samen in de keuken, op een gewone maandagochtend. De kinderen waren net naar school vertrokken. Suzanne had me de laatste maanden al zó vaak gevraagd of er iets met me aan de hand was. Ik verzamelde al mijn moed en zei: “Suus, we moeten even praten.”
Suzanne schrok zichtbaar en ging met een kop koffie in de hand aan de keukentafel zitten. Ik schoof aan en zei recht voor zijn raap wat ik al jarenlang voelde: “Suus, ik ben geboren als jongen, maar ik voel me een vrouw.” Kort maar krachtig. Het werd ijzig stil en ik voelde het bloed door mijn aderen stromen. Ik was bang voor haar reactie. Was alles nu voorbij?
Suzanne reageerde geschokt. Ze twijfelde aan de echtheid van onze relatie. Vervolgens: dit kan niet waar zijn? En toen: hoe nu verder? Ze zei: “Moeten we nu de kinderen vertellen dat papa mama wordt of zo?”
We hebben nog een uur met elkaar gepraat en al snel kwamen we tot de conclusie dat we van elkaar hielden. En wel zó veel, dat we dit niet tussen ons in zouden laten komen. Een opluchting!
In eerste instantie zei ik tegen Suzanne dat ik verder niks met mijn gevoelens wilde doen. Ik had ze gewoon en daarmee uit. Dat meende ik ook. Ik wilde niet onze hele wereld op zijn kop zetten.
De eerste weken na ons gesprek hebben we niet meer over het onderwerp gepraat. We moesten het allebei laten bezinken. Daarna hebben we de draad weer opgepakt. Te uit en te na hebben we over mijn genderidentiteit gesproken. En omdat ik me niet langer bezwaard voelde, ben ik me gaan verdiepen in mijn gevoelens.
Op internet las ik over transgenders: mensen die zich niet – of niet helemaal – thuisvoelen in het lichaam waarin ze zijn geboren. Officieel heet dit genderdysforie en het komt in alle tijden, in alle landen en in alle bevolkingslagen voor. Er zijn transgenders die het gewoon fijn vinden om vrouwenkleding te dragen, maar anderen vinden zeer beslist dat ze in het verkeerde lichaam zijn geboren. Zij kunnen absoluut niet leven met het idee dat ze biologisch gezien man zijn, terwijl ze zich vrouw voelen.
Ik besefte steeds meer dat ik tot deze laatste groep behoorde. Alle puzzelstukjes vielen pas op hun plaats toen ik durfde te denken: ik ben een vrouw. En als de geest eenmaal uit de fles is, krijg je hem er niet meer terug in.

 

Lees ook hoe het voor Suzanne was in het interview dat Mijn Geheim met haar had.

 

Transitie

In datzelfde jaar ben ik gaan onderzoeken in hoeverre ik me vrouw voelde. Uiteindelijk kwam ik erachter dat ik volledig, honderd procent vrouw ben. Zo denk ik, zo gedraag ik me en zo wilde ik dus ook gezien worden. Ik was een vrouw in een mannenlichaam en het werd me duidelijk dat ik uiteindelijk helemaal vrouw wilde worden. Mijn huisarts verwees me door naar het genderteam van het VU in Amsterdam. Zij stuurden me door naar het UZ in Gent, waar de wachtlijsten korter waren.
Suzanne en ik bleven al die tijd open en eerlijk tegen elkaar. Ik denk dat dit me erdoorheen heeft getrokken, in combinatie met onze diepe liefde voor elkaar. Ze is van me blijven houden zoals ze dat altijd al had gedaan. Ze heeft me altijd gesteund, ook toen ik begon aan het traject om vrouw te worden. Het was Suzanne die op een gegeven moment zei: “Je kunt er niet níks mee doen, want dat houd je niet vol.”
De psychologe van het genderteam in België stelde de officiële diagnose: genderidentiteitsstoornis. Daarmee kon ik officieel aan de slag. Maar niet voordat Suzanne en ik het samen aan onze kinderen hadden verteld.
We hebben Jessica en Roy uitgelegd wat er aan de hand was en toen gevraagd of ze dat samen met ons vorm wilden gaan geven. Het was een emotioneel moment toen ze tegen me zeiden: “Pap, je moet zijn wie je bent en wij willen dat jij gelukkig bent.” Wat was ik trots op mijn kinderen, net elf en negen jaar!
Natuurlijk hadden zij ook hun verdriet. Roy was bijvoorbeeld best bang dat hij zijn vader zou kwijtraken. En in een bepaald opzicht verloor hij inderdaad zijn vader. En eigenlijk ook weer niet. Ik was immers nog steeds dezelfde persoon en zou voor altijd zijn vader zijn. We waren allemaal nog zoekende.
Stapje voor stapje liet ik mijn gezin wennen aan wie ik was. Ze mochten met me mee naar de badkamer en keken mee hoe ik me optutte. Ze vonden het kloppen toen ze mij voor het eerst in vrouwenkleding zagen. Fijn, want ik wilde in alle openheid beginnen aan de transitie van man naar vrouw. Samen met mijn gezin.
Jessica en Roy noemden me vanaf dat moment geen papa meer, maar Nana. Ik was niet langer papa, want van mijn endocrinoloog – een arts die onder andere gespecialiseerd is in de menselijke hormoonhuishouding – kreeg ik vrouwelijke hormonen. Deze hormonen zorgden ervoor dat ik steeds meer vrouwelijke kenmerken kreeg en onderdrukten mijn testosteron. Ik was ook geen mama en Nathalie klonk te afstandelijk, vonden de kinderen. Zodoende werd het Nana.
Ik belandde in een emotionele achtbaan. Vanwege de testosteronremmers verdween mijn libido, binnen twee weken. Dat was een belangrijke test, want de artsen willen zien of je ermee kunt leven dat je geslachtsdeel niet meer werkt. Ik vond het geen probleem. Sterker nog: ik vond het heerlijk dat ik geen erectie meer kreeg. Van de oestrogeen kreeg ik spontane huilbuien. Huilen van geluk was er ook bij. Het moment waarop ik begon te voelen dat ik borsten kreeg, was geweldig.
Suzanne en ik besloten duidelijkheid te scheppen voor onze omgeving. We schreven een brief waarin we uitlegden wat er aan de hand was en welk traject ik inging. We wilden open zijn, maar het was ook een stukje eigenbelang. Voor ons was het een manier om geroddel en geruchten voor te zijn. Dat deden we niet zozeer voor onszelf, want Suzanne en ik stonden sterk genoeg in onze schoenen. Onze kinderen wilden we echter wel zo veel mogelijk beschermen.
Daarom zijn we ook met de directrice van hun school gaan praten. Er werd een ouderavond georganiseerd, waarop ik de ouders kon vertellen wat me stond te gebeuren. Mijn verhaal oogstte respect en bewondering en de positieve reacties voelden als een warm bad. Leerlingen kregen in de klas een film te zien, over een jongen die een meisje wil worden. Dat zorgde voor een stukje begrip.

 

Operatie

De jaren van mijn lichamelijke verandering van man naar vrouw waren moeilijk, op elk vlak. Fysiek, emotioneel en relationeel. Fysiek was het zwaar vanwege de heftige hormoonkuren en zware operaties. Door de hormonen was het ook emotioneel zwaar en bovendien moest ik steeds weer de moed zien te vinden om een volgende stap te zetten in het traject van man naar vrouw. Relationeel gezien was mijn keuze moeilijk omdat familie en vrienden ineens met een totaal andere persoon te maken kregen. Van zoon werd ik dochter, van broer werd ik zus en van een goede vriend veranderde ik in een goede vriendin.
Twee jaar geleden, op 14 mei 2012, heb ik mijn geslachtsaanpassende operatie ondergaan. Als ik van tevoren had geweten hoe zwaar dit zou zijn, dan weet ik niet of ik het had aangedurfd. Ik kreeg een urinewegontsteking, een buikholteontsteking, een longembolie… Toch heb ik nooit getwijfeld of ik deze operatie zou laten uitvoeren. Ik wilde all the way gaan, dat voelde beter. Ik wilde volledig functioneren als vrouw. Nu, twee jaar later, ben ik erg gelukkig met deze beslissing. Het was het allemaal waard en ik zou het zo weer doen!
Genderdiversiteit staat tegenwoordig meer in de belangstelling. Je leest er vaker interviews over in kranten en bladen en ziet het op televisie. Hulpverleners weten er echter lang niet altijd raad mee. Soms wordt een genderprobleem niet onderkend, maar gezien als een uiting van depressiviteit of een persoonlijkheidsstoornis. En dat terwijl opgroeien in het verkeerde lichaam juist problemen als depressiviteit kan veroorzaken. Juist door een genderprobleem serieus te nemen, kunnen mensen zelf de afweging maken wat voor hen de juiste keuze is. Voor mij was er geen andere keuze dan mezelf te worden. Ik ben geworden wie ik ben en wilde zijn.
Ik ben dankbaar voor het feit dat mijn vrouw en kinderen me hebben willen steunen. Daar heb ik veel geluk mee gehad. Ik ben trots op de manier waarop mijn kinderen en mijn omgeving met me zijn omgegaan. Dankzij hun liefde en steun ben ik wie ik ben: Nathalie, een stoere vrouw, die dol is op haar gezin en haar werk. Ik werk nog steeds als vrachtwagenchauffeuse, inmiddels op een vrachtwagencombinatie van ruim vijfentwintig meter. Ik ben geen barbiepop. Mijn kleding is vlot en modern. Voor mij geen minirokjes of netkousen, maar een stoere spijkerbroek met leuke hakjes eronder.
Suzanne en ik houden nog steeds zielsveel van elkaar. Niet meer als man en vrouw, maar als vrouw en vrouw. Daarin zijn we nog zoekende, maar we gaan positief een nieuwe toekomst tegemoet. Samen, met onze kinderen.

 

Hoe gaat het nu met Nathalie? In het drieluik ‘de Moeder de vrouw’ komt dochter Jessica vijf jaar na de interviews met haar ouders aan het woord.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  • Sonja 31-03-2019 15:27
    Heftig. Knap dat je dit hebt willen delen
  • matthijs 24-05-2020 08:08
    hoe ouder ik wordt hoe meer ik er achter kom dat ik een man ben in een vrouwenlichaam en het word steeds erger dat gevoel , vroeger had ik dat helemaal niet , maar tegenwoordig betrap ik mezelf er steeds vaker op dat ik alleen nog maar vrouwen dingen leuk vind , winkelen dameskleding m damesschoenen , ondergoed en lingerie alles wat vrouwen dragen en doen vind ik ook leuk