Liefs uit de hemel: De troostende kracht van ‘een teken van boven’

We vragen het ons allemaal weleens af: is de dood nu echt het einde of is er nog leven na de dood? Soms maken mensen dingen mee, die met het gewone verstand niet te verklaren zijn. Dingen die alleen begrepen kunnen worden met het hart. Vijf vrouwen vertellen over hun wonderlijke ervaring na de dood van een dierbare. Voor hen is het duidelijk: er is méér tussen hemel en aarde!

José (43): ‘De paragnost herhaalde precies mijn vaders woorden’

“Niet lang na het overlijden van mijn vader kregen mijn moeder en ik van mijn tante de uitnodiging om aanwezig te zijn bij een avond met een paragnost. Het was in de tijd dat het programma Het zesde zintuig populair was. Mijn moeder en ik vonden het leuk om zoiets mee te maken. We waren benieuwd of mijn vader van zich zou laten horen. Hij was na een kort en heftig ziekbed overleden. We hadden niet echt meer met elkaar kunnen praten, daarvoor was hij te vaak in de war. De vraag of hij gecremeerd of begraven wilde worden, was ook niet duidelijk beantwoord. Hij switchte van begraven naar cremeren en weer terug en wist een half uur later al niet meer wat hij had gezegd.
‘Vind je cremeren dan goed?’ vroegen we hem voorzichtig op een dag, niet lang voor het einde. Hij knikte berustend, al was het nauwelijks zichtbaar.
‘En heb je nog wensen over wat er daarna met je as moet gebeuren?’ probeerden we vervolgens.
‘Gooi mij maar in de tuin,’ antwoordde hij toen, ineens verrassend helder. Maar die helderheid was vrijwel meteen weer verdwenen en daarna kwam er geen gelegenheid meer om er verder op door te gaan. Hiermee moesten mijn moeder en ik het dus doen.
Na zijn overlijden hebben we de koker met zijn as voorlopig in de hoek van de huiskamer gezet, niet goed wetende wat de volgende stap zou zijn. Daar moesten we nog een keer een beslissing over nemen. Maar in de tuin strooien? Nee, dat was voor ons echt geen optie. Wat als mijn moeder ooit het huis zou moeten verkopen? Dan zou ze niet alleen het huis achterlaten, maar in feite ook mijn vader. Dat gaf toch een raar gevoel.
De huiskamer van mijn tante zat bomvol, toen de paragnost eindelijk binnenkwam. Hij leek in niets op wat je je bij een helderziende voorstelt. Hij praatte plat Amsterdams – hij bleek een voormalig marktkoopman te zijn – had een bollende buik en diepe lachrimpels rond zijn ogen. Regelmatig bulderde zijn lach door de huiskamer. Het was heel gezellig en helemaal niet eng of zweverig. Meer dan eens wist hij de aanwezigen dingen te vertellen die hij niet kon weten, ook over mijn vader. We waren allemaal onder de indruk. Alle reden voor mijn moeder om hem ook eens bij háár uit te nodigen voor onze vrienden en andere familieleden.
Een paar weken later zat hij bij ons in weer een volle huiskamer en opnieuw was het een groot succes. Hij haalde zaken naar boven waarvan hij het bestaan onmogelijk had kunnen weten. Nadat de laatste gasten met tegenzin vertrokken waren, kreeg hij eindelijk tijd om een slok van zijn glas cola te nemen. ‘Zouden jullie nog wat willen weten misschien?’ vroeg hij.
‘Nou, eigenlijk wel,’ begon mijn moeder aarzelend.
De blik van de man ging naar de foto van mijn vader. ‘Over hem zeker? Ik heb toch elke keer zo’n sterke connectie met die man. Nou, kom op, vraag maar!’
Mijn moeder knikte naar de gordijnen, waarachter al een paar maanden de grote koker met de as van mijn vader verborgen stond. ‘Zijn as staat daar, in de hoek. En we weten eigenlijk niet goed wat we ermee moeten. Zou hij uitgestrooid willen worden op de plek waar hij graag ging vissen? Of op zijn geboortegrond? Of zou hij in een urn bij mij willen blijven?’ vroeg ze.
De man richtte zijn blik weer op de foto van mijn vader en dacht diep na. Plotseling verscheen er een lach op zijn gezicht. Hij schudde zijn hoofd. ‘Wat een grapjas,’ mompelde hij en grinnikte weer. ‘Tja, ik weet niet of ik het wel moet zeggen, maar ik hoor het toch luid en duidelijk: Gooi mij maar in de tuin!’
Mijn moeder en ik waren met stomheid geslagen. De paragnost had letterlijk herhaald wat mijn vader op zijn sterfbed had gezegd!
Door deze ervaring heb ik nooit meer getwijfeld of er meer is tussen hemel en aarde. Dat niet iedereen het kan zien, wil nog niet zeggen dat er niets is.
Een paar maanden later hebben we op de verjaardag van mijn vader met een goed gevoel zijn as uitgestrooid in een hoek van de tuin. Dit was wat hij wilde, daar was voor ons geen twijfel meer over mogelijk.”

Jet (40): ‘Dit was het teken waar ik om had gevraagd’

“Het is voor ouders heel spannend als je kind voor de eerste keer naar de middelbare school gaat. Ik vond het om te beginnen al doodeng dat Josefien dat hele stuk alleen moest fietsen. Ook vroeg ik me af hoe het haar in de nieuwe klas zou bevallen, waarin niemand van haar oude school zat. Ik stelde me voor hoe ze alleen het lokaal zou binnenkomen, zonder een beetje steun van iemand die ze al kende. Best eng, toch? Aan alles merkte ik dat Josefien ook heel gespannen was en dat was voor mij niet veel anders.
De eerste dag besloot ik dan ook met haar mee te fietsen. Onderweg probeerde ik de sfeer zo luchtig mogelijk te houden, maar toch stapte ze met een bleek smoeltje de schooldeuren door. In mijn hoofd deed ik een schietgebedje, zoals ik dat wel vaker doe als ik iets spannend of emotioneel vind. Ik richtte me tot twee overleden dierbaren, mijn broer en mijn vader, en vroeg hen in gedachten of ze over mijn dochter – hun nichtje en kleindochter – wilden waken. O, wat zou het toch fijn zijn als ik vandaag een teken van boven zou krijgen dat alles in orde is, dacht ik op de weg terug naar huis.
Eenmaal thuis dook ik meteen mijn werkkamer in. Gelukkig had ik meer dan genoeg te doen en dat gaf flink afleiding. Ik had simpelweg geen tijd om veel aan Josefien te denken.
Plotseling werd ik uit mijn concentratie gehaald door een bekend melodietje. Het duurde heel kort, maar het was genoeg om mijn aandacht te trekken. Had ik dat goed gehoord? Was mijn oude speeldoos nu ineens even gaan spelen? Ik keek verwonderd naar het oude ding uit mijn jeugd dat al jaren onaangeroerd op een kastje in mijn werkkamer staat. Dat doosje had nog nooit eerder iets van zich laten horen. En wéér kwamen er wat tonen uit. Mijn oog viel vervolgens op de foto’s van mijn broer en van mijn vader die erachter stonden en meteen realiseerde ik me wat er zojuist was gebeurd. Ik had het teken gekregen waarom ik had gevraagd. Daar werd ik ineens heel emotioneel van en de rest van de middag was ik behoorlijk van slag.
Een paar uur later kwam mijn dochter thuis. Eigenlijk hoefde ik niet eens te vragen hoe zij haar eerste schooldag had beleefd: ik wist het immers al. Maar stralend vertelde ze hoe leuk het was geweest. En tot op de dag van vandaag heeft ze het nog altijd geweldig naar haar zin op de middelbare school. Waarvoor dank, twee mooie mannen daarboven!”

Ellen (37): ‘En op bezoek kwam mijn tante zeker!’

“Mijn altijd vrolijke tante kreeg op een dag te horen dat ze
ernstig ziek was en aan haar ziekte zou overlijden. Hoe lang ze nog had, was niet duidelijk. Open en eerlijk als ze was, schuwde ze het onderwerp niet en noemde alles gewoon bij zijn naam. Op een nuchtere, heldere manier kon ze praten over haar naderende dood, soms zelfs met de nodige humor. Op een avond had ik haar aan de telefoon en zei ze: ‘Ik vraag me af hoe het daarboven is. Zou het zo mooi zijn zoals weleens wordt gezegd? Zou ik nog terug kunnen komen om eens bij jullie te kijken hoe het gaat?’
Ik vertelde haar daarop het verhaal van iemand die ooit eens had beweerd bezoek van boven te hebben gekregen. Uit het niets was er ineens een stoel omgevallen en zij was ervan overtuigd geweest dat een overleden dierbare dit had gedaan. ‘Ze klonk heel stellig, dus ja, wie weet kan het inderdaad,’ sloot ik mijn verhaal af. ‘Maar misschien moeten we het testen? Komt u bij me langs als u er niet meer bent?’
‘Dat zal ik doen,’ beloofde mijn tante.
Mijn vriend, die het telefoongesprek half mee kreeg, bromde: ‘Als ze maar wel alle stoelen laat staan. Anders wordt het zo’n herrie en zo’n zooitje.’
Mijn tante hoorde hem en lachte: ‘Ook dát beloof ik!’
Uiteindelijk kwam haar dood sneller dan gedacht. Ze had nog op vakantie willen gaan, maar daar kwam het niet meer van. In plaats daarvan maakte ze de reis naar boven.
En op bezoek kwam ze zeker! De stoelen bleven keurig staan, maar in de weken na haar overlijden hoorden we regelmatig over de babyfoon dat er op de kamer van onze kleine peuterzoon een speeltje vanzelf aanging. De eerste keer wist ik niet precies wat het was. Ik ging zachtjes naar boven om te kijken en hoorde een geronk vanuit zijn kast, gevolgd door een vrolijk liedje. Ik deed de kast open om te zien wat het was. Tranen sprongen in mijn ogen toen ik besefte dat het een speelgoedtractortje was dat mijn zoon van mijn tante cadeau had gekregen op zijn eerste verjaardag. Wekenlang hoorden we het geluidje regelmatig, tot het op een dag gewoon stopte. Alsof mijn tante er zeker van wilde zijn dat we de boodschap door hadden gekregen. Het was me duidelijk, hoor. En als ik het hoorde, dacht ik altijd: Dag tante! Ik hoop dat u het goed hebt daarboven. Enne, bedankt dat u onze stoelen laat staan!”

Isabel (57): ‘Hiermee zei ze me toch nog even gedag’

“Ooit heb ik voor mijn werk een Facebookaccount aangemaakt, maar een echte facebooker ben ik niet. Ik had wekenlang niet gekeken, toen ik twee jaar geleden toevallig op mijn nieuwsoverzicht belandde. Globaal las ik het berichtje dat verscheen, het was van een vriendin van vroeger. Wat? Las ik dit goed? Ik ging rechtop zitten en las het nog een keer, nu met mijn volle aandacht. Freya bleek ziek te zijn, ernstig ziek zelfs, ze had longkanker. Ik schrok ervan en stuurde meteen een berichtje, ook al hadden we elkaar járen niet meer gezien. Dat móest gewoon. Op mijn twintigste had ik haar via mijn vriend van toen ontmoet. We werden vriendinnen in de tijd dat we afstudeerden, werk vonden, trouwden en kinderen kregen. Een intensieve tijd. Toch verwaterde ons contact, zo’n tien jaar later. Allebei druk met onze gezinnen en ons werk. Af en toe kwamen we elkaar tegen. Dat was altijd gezellig, maar de draad van onze vriendschap hebben we niet meer opgepakt. Soms gaat dat zo in het leven. Zij was een van die mensen die op de een of andere manier toch wel bij je blijven, ergens in een hoekje van je hart. En ik weet bijna zeker dat dit omgekeerd ook zo is geweest. Freya was nooit helemaal weg.
Wat bijzonder dat ik net háár berichtje moest zien. Iedereen die actief is op Facebook, weet hoe razendsnel die berichten bedolven raken onder een lading nieuwe. Een paar minuten later en ik had het gemist, want naar beneden scrollen doe ik nooit.
Freya reageerde snel. Ze was blij om van me te horen en wilde me graag zien. Een paar dagen later zat ik al bij haar in de huiskamer en was het alsof er helemaal geen 25 jaar tussen had gezeten. Dat was zo fijn! En zij beleefde het net zo. Maar het was ook heftig, want het was duidelijk dat ze niet meer beter zou worden. Daarna ben ik nog een paar keer bij haar geweest en hebben we elkaar bijgepraat over onze levens.
Tot ik op een dag, een jaar na onze hernieuwde ontmoeting, thuiskwam en een rouwkaart op de deurmat vond. Met trillende vingers maakte ik hem open: Freya was overleden. Toch nog onverwachts.
In de maanden daarna las ik af en toe onze laatste whatsapps door, ik kon er niet toe komen om ze te wissen – nog steeds niet trouwens. Maar tegelijkertijd werd ik daar ook verdrietig van. Het waren appjes om weer een afspraak te maken, maar daar kwam steeds iets tussen. Zij was op familiebezoek in Duitsland, ik kreeg lyme, zij was een weekje op vakantie, daarna was ik twee weken weg… De berichten over haar gezondheid waren niet slecht en ik was zo naïef om te denken dat we nog tijd genoeg hadden. Van die laatste afspraak is het nooit gekomen. Hoewel…
Acht maanden later liep ik samen met mijn vriendin An over een rommelmarkt in een deel van de stad waar we eigenlijk nooit kwamen. Maar het was inmiddels te laat geworden om iets anders te ondernemen en we wilden er toch even tussenuit. Op een gegeven moment riep An mij, ze hield een kleurrijke sjaal omhoog: ‘Iets voor jou?’ Ik vond de sjaal wel mooi maar de stof een beetje te stug. Ik schudde mijn hoofd en liep door. Een paar kramen verder botste ik bijna tegen de ex-man van Freya op. We maakten een praatje en ik vroeg hoe het met hun dochters ging. ‘Ga het ze zelf maar vragen,’ zei hij. ‘Ze staan hier op de markt.’ Hij wees in de richting waar ik net vandaan kwam. Maar dat wilde ik niet, ik kende die meisjes amper. Maar hij stond erop en liep met me mee. Tot mijn verbazing hield hij stil bij de kraam van de sjaal. Omdat ik de eerste keer niet had gekeken wie er áchter de kraam stond, had ik ze niet herkend. Nu zag ik dat het inderdaad Freya’s dochters waren. Ze hadden mij wél gezien, maar getwijfeld of ik het wel was. En ineens realiseerde ik me dat die sjaal dan… nee, dat zou toch niet waar zijn? Hakkelend van ongeloof vroeg ik of die sjaal soms van hun moeder was geweest. Ze lachten en knikten. Ik was verbijsterd. Dat An van alle kramen op die rommelmarkt net die ene sjaal omhoog moest houden… Ik kreeg hem van ze, als aandenken aan hun moeder.
De rest van de dag was ik op een fijne manier van slag. Dit was een geschenk uit de hemel. Alsof Freya nog even van zich wilde laten horen. Onze laatste afspraak hier op aarde was niet meer gelukt, daarom kreeg ik een groet uit het hiernamaals. Een kleurrijke afscheidsgroet, die ik nooit meer zal vergeten. En toch… helemaal weg was ze nooit geweest en zal ze ook nooit zijn.”

Lizette (53): ‘Ik kreeg er rillingen van, dit was zó bijzonder!’

“Twee jaar geleden, op 28 december, ontdekte ik een vreemde hand­afdruk op de spiegel in de badkamer. Precies een jaar nadat mijn man was overleden aan darmkanker. Hij was pas 57 en liet mij en onze zoon Stephen ontredderd achter. Onze vijftien huwelijksjaren waren de gelukkigste van mijn leven. Tom was mijn grote liefde, mijn soulmate.
De laatste twee maanden bracht hij thuis door. Toms moeder Helen trok tijdelijk bij ons in om bij hem te zijn als ik moest werken en om nog zoveel mogelijk tijd met haar enige zoon door te brengen. Helen was heel spiritueel, in tegenstelling tot wij. Maar onder zulke omstandigheden ga je je toch meer in geestelijke zaken verdiepen. We hebben in die tijd vaak gepraat over wat er na dit aardse bestaan zou zijn. Niks, daar waren Tom en ik van overtuigd, maar zijn moeder dacht er anders over. Ze kreeg Tom zelfs zover dat hij beloofde dat hij ons een teken zou geven, als er inderdaad een leven na dit leven zou zijn.
Tom overleed tussen Kerstmis en Oud en Nieuw, tot groot verdriet van Stephen, Helen en mij. Ons afscheid was prachtig geweest, maar wie wil er nu afscheid nemen van je grote liefde, of van je vader of je zoon?
Langzaam kregen we ons leven weer op de rails. Ik was zo goed en zo kwaad als het ging weer aan het werk en Stephen ging weer naar school.
Helen kwam vaak bij ons op bezoek en bleef ook regelmatig logeren. Zo ook tijdens de kerstvakantie twee jaar terug. Op die ochtend van de 28ste december was zij als eerste in de badkamer. Ineens hoorde ik haar een gil slaken. Gealarmeerd liep ik naar haar toe. Ze stond met de hand voor haar mond naar de badkamerspiegel te staren. Toen zag ik het ook: een handafdruk, van een zacht, poederig, wit goedje. Dus niet een afdruk in een met stoom beslagen spiegel, maar een witte afdruk op een nog heldere spiegel. We keken er allebei sprakeloos naar en toen riep ik Stephen erbij. ‘Heb jij dat gedaan?’ vroeg ik, wijzend op de handafdruk. Verbaasd schudde hij van nee. Voor de zekerheid liet ik hem zijn hand ernaast leggen, zodat we het konden vergelijken. Zijn hand leek in niks op de afdruk op de spiegel, en die van mij en mijn schoonmoeder evenmin. Helen en ik keken elkaar aan en wisten precies van elkaar wat we dachten. De hand leek heel erg op die van Tom, met die lange, smalle vingers die een beetje taps toeliepen. Met mijn telefoon maakte ik foto’s. Natuurlijk zei Helen dat het een teken van Tom was. En ergens geloofde ik het ook. Ik kreeg er de rillingen van. Moest ik nu blij of bang of juist verdrietig zijn?
Vorig jaar is de handafdruk opnieuw verschenen, op dezelfde plaats en dezelfde tijd. Ik heb geprobeerd iets van het poederachtige stofje op te vangen, maar zodra ik het aanraakte, verdween het in het niets. Wel heb ik foto’s ervan laten zien aan een wetenschapper die veel onderzoek doet naar paranormale verschijnselen. Maar hij had er ook geen verklaring voor. Wat hij vooral bijzonder vond, was dat de handafdruk in twee opeenvolgende jaren was verschenen. Dat kwam eigenlijk nooit voor, zei hij, dat hetzelfde verschijnsel zich precies zo herhaalt op precies dezelfde tijd. Toen ik hem vroeg of hij in een leven na dit leven geloofde, zei hij dat hij te veel had gezien om er níet in te geloven. Ondanks dat hij niet religieus was en als wetenschapper overal vraagtekens bij zette.
Toen ik zijn kantoor verliet, brak buiten de zon door. En ook in mijn hart. Ik voelde me lichter en blijer. Ineens wist ik zeker dat ik weer gelukkig kon worden en dat Tom mij het geluk ook gunde. Ik voelde dat hij bij me was, en het was alsof hij in mijn oor nog een laatste afscheid fluisterde. Vanaf dat moment heb ik hem pas echt kunnen laten gaan. Hij moest daar verder met datgene wat hem wachtte na dit leven en ik moest hier verder met mijn aardse leven. En voor het eerst sinds zijn dood had ik het gevoel dat ik dat ook aankon, verder leven. Want dit was helemaal niet het einde. Wij gaan elkaar nog zien, dat weet ik nu heel zeker. En dat geeft me onnoemelijk veel troost.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *