Sinds ze moeder is, zijn Liekes paniekaanvallen nog extremer

Als Lieke niet in de buurt is van haar drie kinderen – vier, negen en dertien jaar – raakt ze regelmatig volledig in paniek. Om die reden is ze onlangs gestopt met werken. “Ook al weet ik dat ze veilig zijn als mijn moeder op ze past, toch ben ik pas gerust als ik zelf bij ze kan zijn.”

“Mijn hart ging als tekeer, het zweet brak me uit en ik voelde me duizelig worden. Het was alsof mijn hoofd ineens helemaal leeg was. Nadenken en de juiste woorden vinden om antwoord te geven op de vraag van de vrouw die ik aan de telefoon had, lukte niet. Ik kon geen zinnig woord uitbrengen en stamelde maar wat. Er was een blokkade in mijn hoofd. Ik heb het gesprek zo snel mogelijk afgerond en de telefoon neergelegd. Geschrokken van wat er zojuist gebeurd was. Al sinds mijn zeventiende kampte ik met paniekaanvallen, maar dit voelde een stuk heftiger, omdat ik ineens niet meer kon denken. ‘Gaat het, Lieke?’ vroeg mijn collega Marije bezorgd. ‘Je ziet bleek en volgens mij liep het gesprek net niet zo lekker.’
Een golf van adrenaline overspoelde me, waarna ik een akelig, beklemmend gevoel in mijn maag kreeg en tranen voelde opborrelen. Ik probeerde ze te onderdrukken, ik wilde niet huilen op het werk. Marije zag dat het niet goed met me ging en ging gehurkt voor me zitten. Toen kon ik mijn tranen niet meer tegenhouden en begon ik hard te huilen. Dat was een ontlading, maar tegelijkertijd kreeg ik zo’n ademnood waardoor mijn paniek nog groter werd en ik er niet meer goed uit kon komen. Ik huilde als een klein kind, terwijl ik naar adem snakte. Marije nam me apart en probeerde me rustig te krijgen met ademhalingsoefeningen. Ik was helemaal overrompeld en geschrokken.
Toen ik wat rustiger was, hebben we gepraat. Ik wist zelf goed waar de paniek vandaan kwam. Tot dan toe had ik het altijd kunnen verbloemen, maar nu was er geen ontkomen meer aan. ‘Wat gebeurde er nou met je?’ vroeg Marije op een rustige toon. Zij was door de jaren heen meer een vriendin dan een collega. Daarom kon ik het haar wel vertellen. ‘Sinds mijn zeventiende heb ik last van paniekaanvallen. Ik gebruik al jaren medicijnen en kon er prima mee leven, maar de paniekaanvallen van de laatste maanden zijn veel heftiger. De ergste die ik tot nu toe meegemaakt heb, heb je net zelf gezien. Ik vind het verschrikkelijk dat mijn kinderen niet in mijn buurt zijn. Ik ben zó bang dat er wat met ze kan gebeuren en ik ze dan niet kan helpen. Ook al weet ik dat ze bij mijn moeder veilig zijn. Die angst overheerst echt alles.’
Marije omhelsde me. ‘Ik denk dat je moet gaan praten met een psycholoog en dit ook moet zeggen tegen de baas. Dan weet hij tenminste wat er speelt en kan hij er rekening mee houden.’
Daarna ben ik inderdaad naar mijn baas gegaan. Met tegenzin, omdat het al een langere tijd niet zo boterde tussen ons. In mijn functie was het de bedoeling dat ik een bepaald target haalde en hier zat ik structureel net onder, ook al deed ik nog zo mijn best. En daar was hij ontevreden over. Deze werkdruk bezorgde me stress en onrust. Toen ik hem vertelde wat er speelde en dat ik een heftige paniekaanval had gehad, reageerde hij lauw en toonde weinig begrip. Die werkdag was dan ook meteen mijn laatste. Ik heb ter plekke ontslag genomen en ben naar huis gegaan. Ik voelde me zó onbegrepen en was echt ‘op’. Doodmoe van de stress, het panische gevoel dat steeds vaker terugkwam en van de werkdruk die steeds hoger werd. Thuis heb ik aan mijn man Robert verteld wat er gebeurd was. Natuurlijk wist hij van de paniekaanvallen af, maar ik was nog nooit zo ingestort zoals nu. ‘Financieel redden we het ook wel zonder jouw inkomen. Ik heb liever dat je aan je problemen gaat werken dan dat je op deze manier verder gaat. Jouw welzijn is belangrijker dan welke baan dan ook,’ stelde Robert me lief gerust.”

Trigger
“In de weken na mijn ontslag ben ik gaan nadenken over mijn paniekaanvallen, mijn verleden en hoe het zo ver heeft kunnen komen. Vijf maanden vóór die paniekaanval op mijn werk, is er een gasexplosie geweest in een winkel verderop in de straat van mijn kantoor. Dat is volgens mij de trigger geweest, waardoor mijn paniekaanvallen steeds extremer werden. Ik was zo ontzettend geschrokken van die explosie. Dit had ook kunnen gebeuren in óns kantoorgebouw. Dan had ik gevangen gezeten en niet naar mijn kinderen gekund. Die gedachten zorgden voor een aanhoudende knoop in mijn maag. Wanneer ik op mijn werk was, voelde ik me angstig en had steeds meer het gevoel geen kant op te kunnen. Ik had verantwoordelijkheden en vaste werktijden, ik kon me niet zomaar onttrekken aan mijn werk. Wat als er iets aan de hand zou zijn met de kinderen en ik niet weg kon? Het besef dat ik niet vrij was om te gaan en te staan waar ik wilde, maakte me gek. In de weekenden kwam dan de ontlading. Een combinatie van vermoeidheid, terugkerende spanningshoofdpijn en de opluchting dat ik mijn gezin veilig naast me had zitten.”

Terugblik
“Ik ben opgegroeid in een, voor de buitenwereld, normaal gezin: met een vader, moeder, jongere zus en jongere broer in een tussenwoning. Ook al weet ik dat mijn ouders geen kwaad in de zin hadden, ik kon helaas nooit echt op ze rekenen. Een van de eerste herinneringen die ik aan mijn vader heb, is dat hij naar de kroeg ging en mij beloofde terug te komen met frietjes. Hij pakte zijn jas van de kapstok, vertelde mij dat hij een biertje ging drinken en dat hij binnen een uur terug zou komen met wat lekkers voor me. Ik kan me nog goed herinneren dat ik met smart zat te wachten. De uren verstreken en mijn vader kwam niet thuis. Later op de avond kwam hij binnen, zonder friet. Hij was blijven plakken in de kroeg. Zulke dingen zijn heel mijn kindertijd voorgevallen. Altijd maar beloftes die hij niet nakwam. Mijn moeder was mentaal niet stabiel en had last van paniekaanvallen. Om die reden moest ik vanaf m’n tiende zorgen voor mijn jongere broer en zus. Mijn moeder zorgde voor het eten, maar ik was degene die de kleintjes naar school bracht en ophaalde. Ook moest ik ze ophalen als ze ergens waren wezen spelen. Mijn moeder zat dan thuis en zei niet veel. Ze heeft me in die jaren ook nooit uitgelegd wat er aan de hand was, maar natuurlijk voelde ik wel dat er iets niet klopte. Nee zeggen tegen haar, deed ik niet. Ik wist natuurlijk ook niet beter en gehoorzaamde braaf.
Mijn paniekaanvallen begonnen op ongeveer dezelfde leeftijd als waarop die van mijn moeder zijn begonnen, zo bleek achteraf. Op dat moment was ik zelf nog lang geen moeder, maar ik maakte me heel druk over wat voor mij de juiste keuzes waren. Wat zou ik gaan doen met mijn leven? Welke studie moest ik volgen? Daarover kon ik in paniek raken. Dan werd ik heel onrustig, begon overal aan te friemelen, kon niet meer stil zitten en ging meestal in rap tempo het huis schoonmaken. Alles om mijn gedachten te verzetten en de paniek te overwinnen. Dergelijke paniek heeft me jarenlang achtervolgd. Het hoorde bij mij, ik kon er ook wel mee leven. Blijkbaar was dit mijn reactie op stress. De paniek kwam vaak in golven: de ene periode was het volledig weg en daarna kwam het in alle hevigheid terug. Dat de paniek zo verergerd is sinds ik kinderen heb en met name ná de gasexplosie, vind ik heel lastig en het maakt me verdrietig.”

Impact
“Ook al heb ik altijd de angst dat er wat met mijn kinderen gebeurt, toch wil ik niet dat ze hier veel van mee krijgen. Het is mijn probleem en daar hoeven zij niet de dupe van te worden. Ik probeer goed met ze te praten en uit te leggen waarom ik iets van ze verwacht. De oudste gaat naar de middelbare school en moet een half uur fietsen om daar te komen. Ik heb een app gedownload die aangeeft waar hij precies is. Als ik zie dat hij van school vertrekt, verwacht ik logischerwijs dat hij binnen drie kwartier thuis is. Als dat niet het geval is, ga ik bellen. Ik maak hem geen deelgenoot van mijn angst, maar onderbouw met feiten waarom het belangrijk is dat ik hem volg op de app. Mijn zoon accepteert deze ‘bemoeienis’. Ik wil ook niet verder inbreuk maken op zijn privacy of hem een gevoel van onveiligheid aanpraten. Ik probeer hier een goede balans in te vinden, omdat ik mijn kinderen niet ook angstig wil maken. Sinds ik niet meer werk, heb ik veel meer rust. Voor mijn gevoel heb ik nu meer grip op mijn kinderen en hun veiligheid. Helaas heeft mijn angst wel gezorgd voor druk op mijn relatie. Ik kan er niet goed over praten met mijn man. Robert doet zijn best om het te begrijpen, maar zoiets snap je alleen als je het zelf kent. Ook vind ik dat dit míjn probleem is en wil hem daar zo min mogelijk mee belasten. Ik heb hem verteld wat ik Marije ook verteld heb, meer wil ik niet kwijt. In elk geval nog niet nu. Ik vind het nog te moeilijk.
Door mijn angst beland ik regelmatig in lastige situaties. Robert vindt het bijvoorbeeld leuk om af en toe weekendjes weg te gaan met zijn tweeën, maar ik vind dat helemaal niet leuk. En sinds die gasexplosie is mijn tegenzin nog groter geworden. Dan moet ik de kinderen achterlaten bij mijn moeder en weet ik op voorhand al dat angstige gedachten mijn weekend zullen verpesten, wat ik vervolgens niet wil laten merken aan Robert, omdat ik zijn plezier niet wil bederven. Ik probeer dan maar weer om me sterk te houden. Dat is mijn manier van omgaan met de situatie, al snappen veel mensen dat niet. Ook probeer ik vaak een compromis te sluiten. Als Robert bijvoorbeeld drie of vier dagen weg wil, zorg ik ervoor dat het er twee of drie worden. Hij is al lang blij dát we weggaan, waardoor hij een kortere duur voor lief neemt.
Met mijn moeder kan ik goed praten over mijn angsten. Zij weet precies hoe zoiets voelt. Onze band is sterker geworden naarmate mijn angsten erger werden. Ze probeert me te ondersteunen waar ze kan en biedt altijd een luisterend oor. Ik verwijt haar niks over mijn eigen opvoeding. Ik weet dat ze het naar beste kunnen heeft gedaan. Ik denk dat het helaas ook voor een groot deel in de genen zit. Ook mijn oma kampte met angsten, blijkbaar is deze familietak daar gevoelig voor. Mijn moeder had daarnaast de pech dat mijn vader nooit bijsprong in de opvoeding.
Sinds een paar weken ga ik naar een psycholoog. Ik vind het lastig en ook confronterend om me daar bloot te geven, maar ik wil er wel voor gaan. Tot nu toe ben ik best positief over mijn behandelaar en over het behandeltraject. Ik ga er vooralsnog niet vanuit dat ik volledig van mijn angsten afkom, maar ik wil dat het leefbaarder wordt. Als ik er klaar voor ben, ga ik minder stressvol werk zoeken. Een parttimebaan waarbij ik niet telkens op mijn tenen hoef te lopen. Ik wil zoveel mogelijk stabiliteit en rust creëren. Mijn grootste wens is dat mijn kinderen een geborgen, fijne jeugd hebben en dat ik door met ze te praten en er voor ze te zijn, kan voorkomen dat zij ook nare angsten gaan ontwikkelen.”

Lieke

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  • Loes 01-10-2019 19:26
    Verstandige vrouw, probeer je rust te vinden en geniet fijn van je kinderen. Er komt vanzelf een moment als de kinderen naar school zijn jij weer aan toe bent om een paar uurtjes te werken.Neem dan a.u.b dankbaar werk en zo dat je thuis bent als je kinderen weer thuis zijn van school. Ik vind het ook veel weg hebben van een burn out.
  • Anastasia 20-11-2019 20:18
    Gugugaga