Eén dochter, twee papa's

Eén dochter, twee papa’s

Als Pimm en Eduard een relatie krijgen met elkaar, wordt al snel duidelijk dat ze allebei vader willen worden. Vol overgave storten ze zich op een adoptieprocedure en dan begint het lange wachten… “Sommige mensen vinden het een beetje raar, twee mannen met een kind. Maar wij varen onze eigen koers!”

Pimm: “In het begin van mijn puberteit ontdekte ik dat ik gevoelens had voor jongens. Hoewel ik uit een ruimdenkend gezin kom, ben ik toch pas op mijn drieëntwintigste uit de kast gekomen. Ik wilde het voor die tijd met niemand delen. Ik dacht: ik vertel het wel als het aan de orde is, als ik een relatie heb. Pas later besefte ik dat dit een cirkelredenering is: je krijgt geen relatie als je nog in de kast zit, simpelweg omdat je zelf nog niet écht op zoek bent. Maar ik hield dus mijn mond. Deels uit zelfbescherming en deels omdat ik bang was een stempel te krijgen. Dat wilde ik voorkomen, want ik ben zoveel meer dan alleen maar ‘Pimm de homo’. Zoals ik al had verwacht, reageerden mijn ouders heel positief op mijn coming out.”

Eduard: “Ik kwam een stuk eerder uit de kast. Op de middelbare school werden een klasgenoot en ik verliefd op elkaar. Die eerste verliefdheid ervoer ik als een fijne tijd, hoewel mijn ouders minder enthousiast reageerden op mijn homo-zijn. Het was voor hen een verrassing en zij hadden een andere toekomst voor mij voor ogen. Het beeld dat ik op een dag zou thuiskomen met een vrouw, zou trouwen en kinderen zou krijgen, spatte uiteen. Ze hadden meer tijd nodig om te wennen aan het idee.”

Pimm: “Eduard is niet getrouwd met een vrouw, maar hij is wél de trotse vader van een geweldige dochter geworden: Moira. De eerste stap naar ons bijzondere gezin zetten we in augustus 2003. Ik was toen achtentwintig jaar en leerde Eduard kennen via een contactpagina op internet. Er was van meet af aan een klik tussen ons. Na een paar dagen over en weer mailen, vroeg ik Eduard of ik hem mocht bellen. Ik wilde zijn stem horen en nóg meer over hem te weten komen. Tijdens onze urenlange telefoongesprekken werd ik verliefd op hem en dat warme gevoel was wederzijds.

 

Aanvraag

We besloten af te spreken in een café en een kop koffie te gaan drinken. Voordat het zover was, werd dat kopje koffie geüpgraded naar een etentje. Tijdens dat etentje vertelde ik Eduard eerlijk dat ik mezelf ‘gewoon’ papa zag worden en zijn. Dat idee had ik al mijn hele leven gehad. Ik was benieuwd hoe hij daartegenover stond. Gelukkig reageerde hij positief, want een toekomst zonder kinderen zag ik niet echt zitten. Eduard gaf wel toe dat hij kinderen tot dan toe nooit als een serieuze optie had ervaren. Hij dacht dat het voor hem als homo gewoon niet aan de orde was. Hij stond gelukkig wel open voor mijn ideeën en gevoelens en dat voelde goed!
In die tijd studeerde ik psychologie en daarnaast werkte ik in een boekhandel. Eduard had een baan als senior scientist bij Philips Research. Ik, die altijd erg op mijn vrijheid gesteld was geweest, kon niet wachten om met Eduard te gaan samenwonen. Wat waren we gelukkig in ons appartementje!
Het burgerlijk huwelijk was inmiddels al een paar jaar opengesteld voor personen van hetzelfde geslacht, maar we besloten niet te trouwen. We vinden het erg belangrijk dat deze mogelijkheid bestaat, maar voor ons heeft het huwelijk geen toegevoegde waarde voor onze relatie. Wel kwam het onderwerp ‘kinderen’ regelmatig ter sprake. We dachten aan adoptie, want voor ons is het niet van belang dat een kindje biologisch aan een van ons gelinkt is.
We hadden twee jaar verkering toen onze plannen concreter werden. Tijdens een etentje in hetzelfde restaurant waar we elkaar voor het eerst hadden ontmoet, overhandigde Eduard me tussen het hoofdgerecht en het toetje een stapeltje papieren. Hij had formulieren voor adoptie aangevraagd, uitgeprint en ingevuld. En die hebben we toen in ‘ons’ restaurantje ondertekend en heel symbolisch die avond samen op de bus gedaan.”

 

Lees ook: Ik ben een homo met kinderwens

 

Gekke vragen

Eduard: “In augustus 2005 dienden we onze aanvraag in bij het Nederlandse ministerie van Justitie. Hierop kregen we een BKA-nummer. Die afkorting staat voor ‘Buitenlands Kind ter Adoptie’. Spannend, want dit was stap nummer één in een procedure die vele jaren kon gaan duren. Een week later kregen we de bevestiging dat we ingeschreven stonden. Daarna was het lange tijd stil.

Om een kindje uit het buitenland te kunnen adopteren, heb je sowieso een zogenaamde ‘beginseltoestemming’ nodig van het ministerie van Justitie. Voordat we die toestemming kregen, moesten we eerst verplicht een VIA-voorlichting volgen, wat staat voor Voorlichting Interlandelijke Adoptie. De bijeenkomsten van de VIA, die plaatsvonden in november 2006, ervoeren we als prettig en leerzaam. Vooral het contact met andere aspirant-adoptiefouders was érg leuk. Het was fijn om samen ervaringen te kunnen delen.
We hielden familie en vrienden, maar ook buren, collega’s en werkgevers, stap voor stap op de hoogte van onze plannen. Adoptie is toch iets ‘speciaals’ en we zijn naar de buitenwereld toe altijd heel open geweest. Heb je vragen, wil je iets weten? Kom dan naar ons en vraag het maar, dat vinden we geen probleem! We vonden het juist fijn dat iedereen zo met ons meeleefde. Als je deelt met anderen, delen anderen met jou, zo merkten we.”

Eduard: “In het kwartaal na de VIA-cursus, volgde een medische keuring. Daarbij wordt bekeken of aspirant-adoptiefouders lichamelijk en geestelijk gezond genoeg zijn om een kind te adopteren. Daarna was het drie maanden wachten op het gezinsonderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. Het eerste gesprek vond in maart 2007 bij ons thuis plaats. Een prettig gesprek, dat ruim twee uur heeft geduurd. We mochten vertellen waarom we wilden adopteren en hoe dat idee tot stand was gekomen. Hoe zagen wij de opvoeding van ons kind? Er werd ook specifiek gevraagd hoe wij dachten om te gaan met het feit dat ons kind straks met twee vaders zou opgroeien. Hoe bereid je je daarop voor? Wat als het kind gepest wordt met het feit dat het twee papa’s heeft? Het enige wat je volgens ons kunt doen, is openheid en informatie verschaffen. Veel roddels en vooroordelen komen immers voort uit angst voor het onbekende.
Tijdens deze gesprekken hebben we nooit het gevoel gehad dat we ons moesten bewijzen. We hadden er totaal geen moeite mee om ons leven uit de doeken te doen en om de uitgebreide voorlichting en screening te volgen. Een adoptiekind moet goed terechtkomen. Het heeft er niet om gevraagd om door vreemde mensen opgevoed te worden. Het gaat niet om ons, maar om dat kindje, dat aan onze zorg wordt toevertrouwd. Eigenlijk is het zo gek nog niet. Ouders die dit allemaal doorstaan, zijn extra gemotiveerd! Het kind zal in een prima nest terechtkomen. We vonden de gesprekken zelfs bijzonder leerzaam, want het zorgde bij ons voor een stukje bewustwording. Natuurlijk hadden we al nagedacht over luiers, flesjes, opvoeding en dat soort zaken, maar het was fijn om er met anderen over te kunnen praten.
Eind mei mochten we het rapport inzien. Een mooi rapport, waarin ons leven en onze gevoelens goed onder woorden zijn gebracht. Met gelukkig een positief advies, dat werd doorgegeven aan het ministerie van Justitie. Uiteindelijk resulteerde dat in de felbegeerde beginseltoestemming.”

Pimm: “Als homostel hadden we in eerste instantie al onze pijlen gericht op het adopteren van een Amerikaans kindje. We dachten dat dat eigenlijk de enige optie voor ons was, tot we halverwege 2007 gewezen werden op de mogelijkheid van binnenlandse adoptie. Dat mocht parallel lopen aan buitenlandse adoptie. We schreven ons onmiddellijk in, al hadden we een zeer kleine kans. Er worden in Nederland namelijk maar weinig kinderen afgestaan ter adoptie, slechts zo’n vijftien à twintig per jaar.

Er volgde slechts één extra gesprek bij de Raad voor de Kinderbescherming. Ook waren er nagenoeg geen kosten aan Nederlandse adoptie verbonden. Een heel verschil met de Amerikaanse procedure! Daar kwamen nogal forse bedragen bij kijken. Er werden de gekste dingen van ons verlangd vanuit Amerika. Konden we bijvoorbeeld bewijzen dat de verf op ons huis wel loodvrij was? Ook moesten we bijvoorbeeld een document bij onze dierenarts regelen, waarin hij verklaarde dat onze twee boerenfoxjes, Splinter en Zorro, kindvriendelijk waren. De gekste vragen kregen we, niet te geloven. Nederlandse nuchterheid doet echter wonderen! We lieten ons niet gek maken en vulden braaf alle vragenlijsten en formulieren in.”

Eduard: “In de herfst van 2007 stonden we uiteindelijk op de wachtlijst voor zowel Nederlandse als Amerikaanse adoptie. Nu konden we niet veel meer doen dan wachten. We maakten alvast het kinderkamertje in orde en gingen op zoek naar leuke kindernamen. Eduard en ik hadden een aantal mooie jongensnamen in gedachten, maar een meisjesnaam hadden we nog niet. We besloten om, apart van elkaar, achter de computer te gaan zitten en op zoek te gaan. De jongensnamen die we mooi vonden, zoals Roman, Valentijn en Julius, hadden een Griekse of Romeinse achtergrond. We spraken af om in deze categorie op zoek te gaan naar een leuke meidennaam. Heel typisch dat we allebei met ‘Moira’ op de proppen kwamen! Toen ik op de betekenis klikte, las ik: Godin van het lot. Waarop Pimm zei: ‘We krijgen een meisje, ik weet het zeker! Het moest zo zijn!’”

 

Emoties

Pimm: “Het duurde, heel symbolisch, negen maanden voordat we iets hoorden. Op een mooie dag in mei kreeg ik een mailtje met de vraag of ik contact wilde opnemen met de Raad voor de Kinderbescherming. Eerlijk gezegd dacht ik: ach, ze hebben zeker weer wat gekke vragen voor de Amerikaanse adoptieprocedure. Ik had totaal niet verwacht dat ik in dat telefoongesprek te horen zou krijgen dat er een Nederlands kindje voor ons was! Verbaasd luisterde ik naar de stem aan de andere kant van de lijn. Ik kon het niet geloven! Ik noteerde nog snel dat we een week later een gesprek zouden hebben met de Raad voor de Kinderbescherming over alle ins and outs. Ik vroeg niet eens of ons kind een jongen of een meisje was! Ik wilde ook niet te veel vragen, want ik was bang dat ze dan zouden zeggen: ‘We zoeken wel iemand anders.’ Dus ik hing op en belde zwaar emotioneel Eduard op zijn werk. Hij kwam direct naar huis en we vielen elkaar in de armen.”

Eduard: “We dachten: hebben we nu een kindje? Absurd! We konden het gewoon niet bevatten. Die week hadden we echt nodig om te wennen aan het nieuws dat we vaders zouden worden. Iedereen was zó blij voor ons! Onze ouders hielden echter een slag om de arm. Ze waren ontzettend bang dat er misschien om de een of andere reden een kink in de kabel zou komen. Ze durfden nog niet te juichen. Eerst zien en dan geloven, dat idee.

We wisten helemaal niet wat we konden verwachten toen we naar het voorstelgesprek fietsten. Daar kregen we te horen dat het om een meisje van drie maanden oud ging. Natuurlijk een meisje! Ze was ondergebracht bij pleegouders en een week later mochten we haar voor het eerst zien. Een bijzonder moment! De pleegouders – lieve mensen – en een voogd van Bureau Jeugdzorg zaten daarbij. Het was heel mooi weer en we zaten buiten. Om de beurt kregen we Moira in onze armen. Ik dacht: houd ik haar wel goed vast? En houden ze nog in de gaten of we het wel goed doen? Kunnen ze deze adoptie alsnog terugdraaien? Maar vooral: wat een geweldig kind, wordt dit nu echt ons meisje?
Dagelijks pendelden we op en neer om Moira te leren kennen en om vertrouwd te raken met haar ritme. De pleegouders gaven ons alle vrijheid. Drie weken na onze eerste ontmoeting kwamen zij Moira naar ons brengen. Ik was erg gespannen. Ik ben wel honderd keer naar het raam gelopen om te kijken of ze er al aan kwamen. Het was een raar moment toen we haar in onze armen kregen en de pleegouders vertrokken. Toen we Moira voor het eerst, boven in haar bedje, hoorden huilen, drong het pas echt tot ons door dat ze nu bij ons hoorde. Toen kwam alle emoties los.
Vanaf dat moment was het genieten. We kregen van de pleegouders een liefdevol verzorgd kindje, dat goed at en goed sliep. En ook bij ons ging alles van een leien dakje. Het eerste waar Moira echt om heeft geschaterlacht, waren onze hondjes Splinter en Zorro. Moira was – en is! – een geweldig kind en ze ontwikkelt zich prima.”

 

Vooroordelen

Pimm: “Moira is nooit naar een kinderdagverblijf gegaan. Ik ben namelijk thuisvader geworden. Een bewuste keuze, omdat Eduard en ik dat in onze opvoeding ook heel erg fijn hebben gevonden. We krijgen vaak te horen: ‘Moira kan zich geen twee betere vaders wensen dan jullie.’ Wij zijn echter geen helden, maar gewoon vaders. Het enige bijzondere is de manier waaróp wij vader zijn geworden.

We willen Moira een stabiele en warme basis voor haar leven geven. Dat is het enige wat echt belangrijk is. De vooroordelen die leven onder mensen, daar letten we niet zo op. We focussen ons op de mogelijkheden en ik kan de mensen die het niets vinden dat wij een kind opvoeden toch niet veranderen. Al hebben wij nooit negatieve reacties gekregen. Wel indirect. Een vriendin vertelde me dat sommige collega’s weleens vroegen: ‘Gaat dat eigenlijk wel goed daar? Ik vind het toch een beetje raar, twee mannen met een kind.’
Mijn moeder wordt ook weleens aangesproken. Mensen zeggen dan: ‘Het is toch wel fijn dat het, achteraf bekeken, allemaal goed lijkt te gaan.’ Mensen mogen natuurlijk kritisch zijn, maar wij proberen trouw aan ons gevoel te blijven en onze eigen koers te varen.”

Eduard: “Wij hebben zelf altijd uitgestraald: dit zijn wij! We zijn heel trots op onze dochter en op elkaar en dat laten we zien! Moira weet precies hoe het zit. We hebben haar uitgelegd dat zij twee vaders heeft die voor haar zorgen. En dat ze nog een moeder en een vader heeft, alleen zorgen die niet voor haar. We kregen weleens de vraag of we niet bang waren dat de moeder haar kindje op een dag terug zou willen. Nee, daar zijn we nooit bang voor geweest. Moira is niet ons eigendom. Ze ís niet van ons, ze is haar eigen, bijzondere persoontje. Wij mogen haar in dit leven ondersteunen en opvoeden. We begeleiden haar bij de dingen die op haar pad komen, zodat ze op eigen benen leert staan. Net als elke ouder willen wij ons kind helpen om een evenwichtig en zelfbewust persoon te worden. Haar biologische ouders hebben aangegeven omwille van Moira’s ontwikkeling een stap terug te doen en het eventuele initiatief bij haar te leggen. Dat vinden wij een bijzonder liefdevolle gedachte.”

Pimm: “Moira is nu zes en huppelt door het leven. Ze is een lief, open en spontaan meisje. Ze vindt het fijn op school en heeft veel vriendinnen. Ze is dol op paarden, dus Eduard en ik staan elke week om de beurt in de manege te midden van de paardenpoep. Moira is ons alles. Mooier kan het leven niet worden.

Door ons grote adoptieavontuur ben ik kinderboeken gaan schrijven. Het was me opgevallen dat er vrijwel geen prentenboeken te vinden waren waarin een geadopteerd kindje centraal stond. Zo is mijn eerste boek Rosita ontstaan. Tijdens de boekpresentatie zat Moira trots naast mij. Dat moment zal ik nooit meer vergeten! Het boek is inmiddels uitverkocht, maar Moira bleef mijn grote inspiratiebron. Al opvoedend dienden de onderwerpen zich vanzelf aan. Ook in mijn laatste boek, Een buik vol geheimen, speelt Moira de hoofdrol. Het gaat over een meisje dat leert dat je geheimpjes beter kunt delen, omdat je er anders buikpijn van kunt krijgen. Mijn boeken zeggen veel over ons gezin. Een gezin waar ik trots op ben!
Eduard en ik hebben geen moment getwijfeld of we er wel goed aan deden om samen een kind op te voeden. Ik weet en voel gewoon dat het goed is. We denken dat Moira, die midden in het leven staat en een ontwapenende zonnestraal is, ons heeft uitgekozen, niet wij háár. Wij horen bij elkaar!”

Pimm (38) en Eduard (38)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *